DANSERESSEN EN ZAKSCHAAKBORDJES (1 oktober 2005)

Als de plannen zijn doorgegaan (maar van FIDE-plannen neem je aan dat ze niet doorgaan), dan is zojuist in Argentinië een toernooi om het wereldkampioenschap begonnen. Er is daar al eens eerder om het wereldkampioenschap gespeeld, de titanenstrijd tussen Capablanca en Aljechin in Buenos Aires, 1927. Met 34 partijen in 73 dagen is dat, tot aan Karpov - Kasparov van 1984/85 (48 partijen in 152 dagen) de langste match om het wereldkampioenschap geweest. Het prijzengeld was niet slecht voor die tijd (10000 dollar, zo'n 150000 Euro nu) maar vreemd genoeg namen de Argentijnen er genoegen mee dat er geen publiek bij de partijen mocht zijn - er zijn zelfs geen foto's gemaakt.
    Capablanca was favoriet. Het ging om zes gewonnen partijen, en in de zes jaar van zijn kampioenschap had hij er maar drie verloren. In toernooien was hij altijd boven Aljechin geëindigd, en hun onderlinge stand was 5-0 voor hem. Sommigen dachten dat Aljechin niet één partij zou winnen.
    Capablanca, die nog steeds als het grootste natuurtalent aller tijden wordt gezien, leek de technische perfectie te hebben bereikt. Maar dat maakte hem ook lui. Hij was tevreden met goede zetten; hij miste Aljechins drang om de beste zet te vinden. Die was zo slim niet buiten het beperkte openingsrepertoire van Capablanca te gaan - hij wilde hem niet met onverwachte zetten uit die luiheid wekken. Er kwamen 32 Orthodoxe Damegambieten op het bord.
    Het was een match van intuïtie tegen werklust, gemak tegen scherpte, playboy tegen schaker. Iemand die de twee eens meenam naar een revue, zei: 'Capablanca keek onafgebroken naar de danseressen, Aljechin naar zijn zakschaakbordje.'

Aljechin won de eerste partij; na 26 partijen was het 4-2 voor hem. Toen miste Capablanca op kenmerkende wijze een gouden kans.

Capablanca - Aljechin, 27e matchpartij, Buenos Aires 1927
1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pc3 Pf6 4.Lg5 Pbd7 5.e3 Le7 6.Pf3 O-O 7.Tc1 a6 8.cxd5 exd5 9.Ld3 c6 10.Dc2 h6 11.Lh4 Pe8 12.Lg3 Ld6 13.O-O Lxg3 14.hxg3 Pd6 15.Pa4 Te8 16.Tfe1 Pf6 17.Pe5 Pfe4 18.Db3 Le6 19.Pc5 Pxc5 20.dxc5 Pb5 21.a4 Pc7 22.Lb1 Lc8 23.Pf3 Pe6 24.e4 dxe4 25.Txe4 Te7 26.Tce1 Ld7 27.Dc2 g6 28.La2 Df8 29.Pe5 Dg7 30.Pxd7 Txd7 31.Lxe6 fxe6 32.Tg4 Kh7 33.Txe6 Tg8 34.De4 34.Tgxg6 Dxg6 35.Txg6 Txg6 zou een langdurige zaak worden, en daar heeft Capablanca terecht geen zin in. 34...Tf7 35.f4 Df8 Wanhoop. (zie diagram)
Kan een feilloze schaakmachine zo'n stelling remise laten worden? 36.Tgxg6 Goed, maar 36.b4 Tf5 37.Tgxg6 Txg6 38.Txg6 Kxg6 39.g4 enz. was wel zo makkelijk. 36...Dxc5+ 37.Kf1 Niet 37.Kh2?? Dh5+ 37...Dc1+ En nu één moment van onachtzaamheid: 38.Kf2?? 38.Ke2! Dxb2+ 39.Kf3 Db3+ (39...Dc3+ 40.Kg4) 40.Kf2 (40.Kg4?? Dxe6+ 41.Dxe6 Txg6+) 40...Db2+ 41.Kg1 Dc1+ 42.Kh2 en de schaakjes zijn op. 38...Dd2+ en nu drong de ramp tot Capablanca door: 39.Kg1 Dd1+ 40.Kf2 (40.Kh2?? Dh5+) 40...Dd2+ met eeuwig schaak - remise.

Capablanca kwam toch nog op 3-4, maar toen hij wat later een kans op 4-4 miste, stortte hij in; Aljechin won de 32ste en 34ste partij, en was kampioen.
    Capablanca is altijd over 'mijn titel' blijven spreken, als iets dat hij alleen maar had uitgeleend, maar Aljechin heeft stelselmatig een revanchematch ontweken. Hij weigerde in toernooien te spelen waar ook Capablanca zou komen en pas in Nottingham 1936, toen hijzelf ondertussen de titel aan Euwe kwijt was, zaten ze weer tegenover elkaar. Niet eens letterlijk: beiden liepen weg van het bord zodra ze hun zet hadden gedaan. Capablanca won die partij.
    Ze stierven allebei nogal jong, op hun 53ste - Capablanca in 1942, Aljechin in 1946.

© Tim Krabbé, 2005








 

Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site