HOE DE BABSON TASK ORTHODOX WERD

Eind 1981 zag de beginnende Tataarse probleemcomponist Leonid Jarosj (die ik onlangs in zijn woonplaats Kazan opzocht; in het volgende Magazine uitgebreid verslag daarvan) toen hij bij schaakvrienden een boekje uit de kast pakte, bij toeval dit beroemde probleem:

Zelfmat in 3
Bettmann, 1926
In een zelfmat moet Wit Zwart dwingen hem mat te zetten; Zwart wil dat juist niet doen. Na 1.a8L heeft Zwart naast Txa6 mat alleen fxg1, en Wit moet het gepromoveerde stuk vangen zonder het mat te verstoren. 1...gxf1D 2.f8D Overal kan de zwarte dame nu geslagen worden, maar 2...Dxf1 3.Dfxf1 Txa6 is geen mat en 2...Dxc5+ 3.bxc5 Txa6 ook niet. In beide gevallen heeft Wit echter 3.b5+, wat 3...Dxb5 mat afdwingt. Wit moest een dame halen, want na 2.f8T? Dxf1 3.b5+ kan Kxc5, en op 2.f8L of f8P volgt Dg8!
    Maar na 1...fxg1T 2.f8D Txf1 3.b5 zou de verkeerde mat staan. Met 2.f8T! komt het toch in orde: 2...Txf1 3.Txf1 Txa6 mat. Ook na 1...fxg1L is 2.f8D Lxc5 3.b5 mat niet de bedoeling. Daarom: 2.f8L! Lxc5 3.Lxc5 Txa6 mat. Tenslotte: 1...fxg1P 2.f8P! Veld d7 moet gedekt blijven. 2...Pxh3 3.Txh3 en nu is weer 3...Txa6 mat Zwarts enige zet.
    Wit moet dus steeds een zwarte promotie beantwoorden met een echo-promotie - de legendarische Babson Task. In Jarosj' boekje stond ook dat die in een gewoon, orthodox probleem nog nooit verwezenlijkt was, en dat vond hij een mooie uitdaging.

Heel leerzaam vond hij een ander beroemd probleem:

Mat in 4
Pauly, 1912
1.b3 en op a1D volgt 2.f8D en via a8 4.Df3 mat. Na 1...a1T 2.f8D a2 3.Da8 zou Zwart echter pat staan. Daarom 2.f8T! a2 (2...La2 3.Tc8 en 4.Txc3 mat) 3.Tf6! Kxh4 4.Th6 mat. Na 1...a1P 2.f8D? Pxb3 3.Da8 Pd4 staat f3 gedekt, maar 2.f8P! biedt uitkomst: 3.Pg6 en 4.Pf4 mat.
    Mooi, maar slechts een driekwart orthodoxe Babson; na 1...a1L is 2.f8L geen mat in 4, en gewoon 2.f8D wel.

Waar de grootsten hadden gefaald, of hadden geroepen dat het niet kon, daar had Jarosj maar iets meer dan een jaar nodig voor een hele orthodoxe Babson Task:

Mat in 4
L. Jarosj, december 1982
1.Txh4 en nu cxb1D 2.axb8D Dxb2 (of De4 3.Dxf4 Dxf4 4.Txf4 mat) 3.Db3 Dc3 4.Dxc3 mat. Na 1...cxb1T leidt 2.axb8D? Txb2 3.Db3 tot pat, maar Wit doet 2.axb8T! Txb2 3.Tb3 Kxc4 4.Txf4 mat. Na 1...cxb1L is 2.axb8D? Le4 3.Dxf4 weer pat, maar nu werkt 2.axb8L! Le4 3.Lxf4 Lxh1 4.Le3 mat. Tenslotte: 1...cxb1P 2.axb8D? Pxd2 en Wit komt niet op tijd, maar: 2.axb8P! Pxd2 3.Pc6+ Kc3 4.Tc1 mat.
    Op de redactie van Sjachmatyi v SSSR, waar Jarosj zijn probleem naartoe had gestuurd, werd echter een nevenoplossing ontdekt: 1.axb8P hxg3+ 2.Kh3 Lxb8 3.Dxc2 en mat op de volgende zet. Dat was makkelijk te repareren door pion h4 in een paard te veranderen; dan komt Wit na 1.axb8P Pf3+ 2.Lxf3 Lxb8 3.Dxc2 Lxg3+ te laat.

Met een paard op h4 kwam Jarosj' probleem in het maartnummer van 1983 - hij was op slag onsterfelijk. Maar de lelijke sleutelzet bleef aan hem knagen. Dat moest nog beter.
(Wordt vervolgd.)

© Tim Krabbé, 2002


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site