RAMPZALIG GELIJK

Aan welke voorwaarden moet een blunder voldoen om klassiek te worden? Zelfs tussen grootmeesters is alles al gebeurd; mat in één over het hoofd zien; eigen stukken slaan; opgeven in gewonnen stelling, een dame en prise laten die de ander niet neemt; met gepende stukken spelen; in een analyse een koning laten rokeren die al op g3 is geweest; met een witte pion h4 op g3 slaan; een combinatie beginnen met als pointe mat door een stuk dat halverwege die combinatie wordt geofferd.
    Het mooist is het wanneer twee spelers op dezelfde manier schaakblind zijn, maar hardnekkig aan hun rampzalige gelijk vasthouden. Dat gebeurde in een blunder die alle andere blunders van 2003 overtreft.

Wit aan zet
Johannessen - Mastrovasilis
Athene 2003

De zwarte aanval lijkt voldoende compensatie voor Wits gevaarlijke vrijpion. Er dreigt Txe2 en mat en op 42.Te8 kan volgen 42...Txe2 43.Txe4+ Kxe4 44.Kxe2 Pe5 en de vrijpion gaat verloren en Zwart staat beter. Misschien had Wit ook gekeken naar 42.Txd3+ Lxd3 43.Lxd3, want die loper is dan onkwetsbaar: 44...Txd3 45.f7 Td8 46.Pg6 en Wit wint. Zwart wijkt echter af met 43...Tf2+ en Txf6 en het staat ongeveer gelijk.
    De Noorse grootmeester kon echter winst niet uit het hoofd zetten en hij greep naar zijn pion f6 om meteen f7 te spelen. Hij pakte deze pion echter nèt niet vast, liet zijn hand er even boven zweven, trok die weer terug, en speelde toen 42.Lxd3. Zijn tegenstander protesteerde, bewerend dat Wit pion f6 wel degelijk had aangeraakt, en er nu mee moest spelen. Johannessen bleef erbij dat het niet zo was, Mastrovasilis dat het wel zo was. Zeker een minuut duurde hun heftige welles-nietes, dat steeds meer toeschouwers trok die nauwelijks hun lachen konden houden, omdat iedereen behalve de twee bekvechtenden zag dat zij hun eigen ongeluk najoegen. Ten slotte bepaalde een arbiter dat Johannessen zijn pion niet had aangeraakt, dat zijn zet Lxd3 geldig was, en dat er met die zet verder moest worden gespeeld. Mastrovasilis liet duidelijk zijn ongenoegen over deze beslissing blijken, boog zich dan maar weer over het bord, dacht even na, en speelde toen 42...Td1 mat.
    Had de arbiter Wit verplicht om 42.f7 te spelen, dan had er een fraaie remise kunnen volgen: 42...Txe2 43.Txd3+ (Na 43.Pg2+ Lxg2+ 44.Kg1 Le4 of 43.Pf5+ Lxf5 44.Te8+ Le4 45.Txe4+ Kxe4 46.f8D Tf2+ wint Zwart) 43...Lxd3 44.Pg2+ (44.f8D Tf2++ of 44.Pf5+ Lxf5 45.f8D Lh3+ en mat) 44...Kd4 45.Kg1! Tc2! en nu redt Wit zich met 46.f8D Tc1+ en de losse schaakparade 47.Pe1! Na 47...Txe1+ 48.Kg2 zou de partij dan wel remise zijn geworden.

Dit geval doet denken aan een blunder die twintig jaar geleden in een serieuze verkiezing, met grootmeesters en meesters als juryleden, tot Blunder van het Jaar werd uitgeroepen, en die ik nog steeds een van de mooiste aller tijden vind.

Sztern - Lundquist
Australië 1983

Zwart, die aan zet was, bood remise aan. Merkwaardig, want weliswaar dreigde er vervelend Lc4+, maar met het voor de hand liggende 1...Txd3 2.Dxd3 Dxd6 (3.Dc4+ Pe6) had hij een pion voor kunnen blijven. Wit had dan ook toe moeten happen, maar hij zei: 'Doet u eerst een zet.' Zwart speelde daarop niet Txd3, maar 1...Dxb2+ waarop Wit het opgaf inplaats van, zoals zijn goed recht was, alsnog remise te nemen. Technisch was dat opgeven terecht: na 2.Kxb2 Tb3+ en Ta8+ gaat Wit mat.

© Tim Krabbé, 2004


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site