CLAUSTROFILIE

De dame, die na het pakken van een vergiftigde pion op b2, of van een toren in de hoek, niet meer weg kan komen uit de vijandelijke stelling en verloren gaat, is een bekend verschijnsel. Dames die in de eigen stelling begraven raken, zijn ongewoon. Hier is er een van een claustrofiele studiecomponist die dat thema zo'n veertig jaar lang met liefde bewerkt heeft.

Wit speelt en maakt remise
J. Hasek, 1951

1.Pg4+ hxg4 2.d4+ Kf5 En nu een zet waar je nooit op zal komen als je de idee niet ziet: 3.Th1 Kenmerkend is dat ook de sterkste schaakprogramma's dit na uren rekenen niet zien. Een mens heeft er helemaal geen rekenen voor nodig, alleen maar een heldere flits. De clou is dat na 3...Dh8 4.Ke1 Da8 5.Kf1 Da6+ 6.Kg1 de zwarte dame schielijk de invals-diagonaal weer moet verlaten, want anders is het pat. En ook iets als 5...Ke6 6.Kg1 Kd7 7.Kf1 Da6+ 8.Kg1 Db5 9.axb5 a4 lukt niet, want na 10.Kf1 enz is Wit net op tijd om de promotie-rij te beschermen.

Een enkele keer komt zo'n zelf-ingekerkerde dame in een partij voor.

Brestian - Pribyl, Liechtenstein 2000
1.Pf3 d6 2.d4 Lg4 3.e4 Pf6 4.Pc3 e6 5.h3 Lh5 6.De2 c6 7.g4 Lg6 8.h4 h6 9.h5 Lh7 10.g5 hxg5 11.Pxg5 Lg8 12.Lg2 Db6 13.d5 e5 14.Ld2 Pbd7 15.O-O-O c5 16.Kb1 a6 17.Lh3 O-O-O 18.Lf5 Kb8 19.Th3 Te8 20.Tdh1 Te7 21.Pd1 Pe8 22.Tb3 Da7 23.a4 g6 24.Lxd7 Txd7 25.La5 Le7 26.Lb6 Da8 (zie diagram) Ingemetseld. Misschien had Zwart niet gezien dat Wit nu met 27.a5 de laatste steen kon plaatsen, want na 27...Lxg5 28.Dg4 won hij zijn stuk terug. Er volgde: 28...Pf6 29.Dxg5 Pxe4 30.Dg2 Pd2+ 31.Ka2 Pxb3 32.cxb3 Wit staat een kwaliteit achter, maar een dame voor. Zwart is hulpeloos. 32...Lh7 33.hxg6 fxg6 34.Dxg6 Kc8 35.Pe3 Db8 36.De6 Dc7 37.Lxc7 Kxc7 38.Df6 Tg8 39.Pc4 Le4 40.Th8 Txh8 41.Dxh8 en Zwart gaf het op.

Wit speelt en wint
G. Hörning
Probleemblad 2002

Hörning is dè hedendaagse claustrofiel, een waardig opvolger van Hasek.
    In deze stelling heeft de dame nog wat getrouwen mee mogen nemen naar de kerker. Wit kan patzetten wanneer hij wil, maar winnen is lastig. 1.Pc3 Kc8 2.Pe4 Kb7 Als Zwart met 2...Tc7 uit de knoop probeert te komen, volgt er 3.cxb6 Kb7 (3...c5 4.Th8+ Kb7 5.dxc7 Pc6 6.Pxc5+ Kxb6 7.Txa8) 4.bxc7 en Wit bereikt een gewonnen eindspel, bijvoorbeeld 4...Ka7 5.Th8 c5 6.cxb8D+ Dxb8 7.Txb8 Kxb8 8.Pxc5 Lc8 9.Ke4 Ka7 10.Ke5 Kb6 11.Kf6 Kc6 12.Ke7 enz. Of 4...Da7 5.Pc5+ Ka8 6.Th8 Lb7 7.cxb8D+ Dxb8 8.Txb8+ Kxb8 9.Kf4 Kc8 10.Ke5 La8 11.Kf6 Kd8 12.Kf7 Kc8 13.Ke7 en Wit wint. 3.Pg5 Kc8 4.Pf7 Tc7 4...Kb7 is snel mat; bijvoorbeeld 5.Te1 Kc8 6.Te8+ Kb7 7.Pd8+ Kc8 8.Pxc6+ Kb7 9.Pa5 mat. En nu de mooiste zet van de studie: 5.Pd8! Voorkomt een ontsnapping. Wit dreigt niets, maar hij kan rustig afwachten tot Zwart gedwongen is het verkeerde vakje van zijn schuifpuzzel dicht te schuiven. Bijvoorbeeld 5...Db7 6.Th8 Da7 7.Tg8 Da8 8.cxb6 c5+ 9.b7+ Lxb7+ 10.Pc6 mat, of 5...Ta7 6.Th8 Tc7 7.cxb6 enz., of 5...Tbb7 6.Th8 Ta7 (6...Tb6 7.cxb6 Da7 8.b7+ Dxb7 9.P- mat) en nu weer dat aardige mat met 7.Pxc6+ Pent zijn eigen paard, maar Zwart is gedwongen het te ontpennen: 7...Kb7 8.Pa5 mat.

© Tim Krabbé, 2003


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site