HET EPAULETTEN MAT

In de derde ronde van het Corus-toernooi deed zich een taktische bijzonderheid voor in de partij Van Wely - Morozevich: 1.d4 d5 2.c4 c6 3.Pf3 Pf6 4.Pc3 dxc4 5.a4 c5 6.d5 Lf5 7.e3 e6 8.Lxc4 exd5 9.Pxd5 Pc6 10.Db3 Dd7 11.Pxf6+ gxf6 12.Ld2 Tg8 13.Lc3 O-O-O 14.Lxf7 Txg2 15.Ph4 Pe5 16.Pxf5 Pd3+ 17.Kf1 Txf2+ 18.Kg1 Kb8 19.De6 Txf5 20.h4 Ld6 21.Tf1 (zie diagram links)
    Zwart had hier een grappig mat in twee: 21...Tg8+ en Van Wely gaf het op wegens 22.Lxg8 Dg7 mat; een uniek lange-afstands epauletten-mat. Een niet helemaal zuiver voorbeeld overigens, omdat niet alleen de epaulet Tf1, maar ook de zwarte Tf5 het veld f1 ontoegankelijk maakt.

Geheel zuiver kwam dat mat voor in Albin - Bernstein, Wenen 1904: 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.Pc3 d6 5.d3 Pf6 6.Lg5 Le6 7.Pd5 Lxd5 8.Lxd5 h6 9.Lxc6+ bxc6 10.Lxf6 Dxf6 11.c3 Tb8 12.b4 Lb6 13.Da4 d5 14.exd5 e4 15.dxe4 Dxc3+ 16.Ke2 Dc4+ 17.Ke1 Dxe4+ 18.Kf1 O-O 19.Dxc6 Tfe8 20.Kg1 Te6 21.Dd7 Td6 22.Da4 De2 23.Tf1 (zie diagram rechts) Dxf3 24.gxf3 Tg6 mat

Het epauletten-mat, een broertje van andere matbeelden waarbij de koning gesmoord wordt door zijn eigen stukken, zoals het onderste-rij mat en het stikmat, komt slechts zelden voor in serieuze partijen tussen grootmeesters - die leuke Albin - Bernstein was een koffiehuispartij.
    Een zeer schrijnend voorbeeld (zie diagram links) kwam voor in een partij Bücher - Müller, Basel 1959
    Zwart staat schaak; na 1...Kd6 2.Dd8+ Kc5 3.Da5+ zou dezelfde situatie ontstaan. Maar na 1...Db5+??, waarmee hij dacht te winnen, volgde het duivelse 2.Tc4+ met een tenhemelschreiend epaulettenmat na 2...Kxc4 3.Dc3 mat, en een ander epaulettenmat na 2...Kd6 3.Dd8 mat

Een fraaie studie vol epauletten-mats vond ik in het recente boek Grand Strategy van 'Jan van Reek supported by Boris Spassky' - een originele vermelding van de auteursnamen. Beroemde partijen van de ex-wereldkampioen worden opnieuw geanalyseerd, maar er zijn ook een paar studies. (Zie diagram links.)
Zwart speelt; Wit wint
O. Pervakov en J. van Reek, 2000
1...Dg4+ Het enige 2.Kd8 Dxg3 Na 2...De6 onstaan de eerste twee epaulettenmats: 3.Th5+ Kxh5 4.Tf5+ Kg4 (Dxf5 5.Dh7+ Kg5 6.Dh4 met een diagonaal epaulettenmat) 5.Dd4+ Kxf5 6.Df4 mat - een orthogonaal epaulettenmat. 3.Th5+ Kxh5 4.Tf5+ Tg5 en nu lijkt het even alsof Wit niets speciaals heeft, terwijl Zwart Db8+ dreigt, maar: 5.Te5! De mooiste zet van de studie. Er is nu wederzijdse zetdwang; Wit aan zet zou niet kunnen winnen, maar Zwart aan zet moet verliezen. Na 5...Dxg2 6.Dh7+ Kg4 7.Txg5+ enz., en na 5...d4 6.Dh7+ Kg4 7.Te4+ gebeurt dat op banale wijze; de varianten waar het om gaat zijn:
a) 5...Df4 6.Dh7+ Kg4 7.Dh3 met epaulettenmat no. 3
b) 5...Dh4 6.Df7+ Kg4 (Kh6 7.Df6+ Kh5 8.Te8) 7.Df3 met epaulettenmat no. 4
c) 5...Dxe5 6.Dh7+ Kg4 7.Dh3+ Kf4 8.Df3 met weer een orthogonaal epaulettenmat, één rij lager dan dat eerdere.

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |