HET NEERZIEN VAN JAN (11 februari 2006)

Scheepsarts in Caracas, 1904
Jan Esser, de schaakkampioen van Nederland van 1913 (dit is de derde aflevering over hem) was een groot Nederlander - als kunstverzamelaar, geniaal grondlegger van de plastische chirurgie, en als utopist die bijna een chirurgische vrijstaat voor mismaakten stichtte.
    Maar wat was hij nu eigenlijk voor een schaker? Je krijgt de indruk dat hij niet werkelijk van het spel hield en zijn talent vooral zag als een manier om aanzien en zelfvertrouwen te krijgen. En om de baas te kunnen spelen. Hij liet een spoor van opgerichte schaakclubs achter, was korte tijd voorzitter van de Nederlandse Schaakbond, jarenlang redacteur van het Tijdschrift, had een krantenrubriek, en al als 20-jarige lukte het hem om wereldkampioen Lasker naar zijn studentenclub in Leiden te halen.
    De schoonheid, het avontuur van het spel, deden hem niets. Zijn partijen zijn zakelijk en droog. 'Jan had een broertje dood aan het analyseren van matches van grote meesters en ook aan theorie,' schreef hij aan het eind van zijn leven in de derde persoon over zichzelf. 'Schaken moet een spelletje blijven, een middel om hersens te scherpen voor andere functies. Maar de meeste beroepsschakers waren zo verslaafd aan het spel dat ze aan een andere levensvervulling niet toekwamen. Ze moesten wel beroeps worden want van iets anders hadden ze geen weet. Jan kon slechts met mededogen op hen neerzien.' Voor hem was schaken een 'geestelijke massage om verbeelding, karakter en besluitvaardigheden te verlevendigen.'
    Esser speelde tegen de nodige groten van die tijd; Réti, Marshall, Duras, Löwenfisch, Nimzowitsch - die laatste twee op zijn huwelijksreis in 1912 in Petersburg; met Aljechin zou hij toen in consultatie hebben gespeeld. Zijn grootste succes was een match in 1910 in Parijs tegen de wereldtopspeler Janowski, de aanstaande uitdager van wereldkampioen Lasker. Esser won met 2-1, al moet gezegd worden dat het een privé-aangelegenheid was, onder onbekende omstandigheden gespeeld ten paleize van Janowski's maecenas Nardus. Janowski won één partij vlot, en verloor de twee andere doordat hij in betere stellingen te lang op winst bleef spelen. Hij weigerde een revanche in Amsterdam; waarschijnlijk wilde hij zijn reputatie niet verder op het spel zetten tegen die amateur.
    Als plastisch chirurg en als kunstverzamelaar was Esser lang vergeten, en als schaker was het nog erger - tot Hans Ree dat recent rechtzette, kwam zijn naam zelfs niet voor op de officiële lijst van Nederlandse kampioenen. Maar aan één ding is niets meer te doen: in de schaakliteratuur leeft Esser uitsluitend voort als verliezer van een beroemde partij. Zijn verdiende loon, voor dat neerzien.

Breyer - Esser, Boedapest 1917
Dit was Essers laatste toernooi; van zijn schaakdaden daarna worden alleen een paar simultaans in Suriname vermeld.
1.d4 d5 2.c4 c6 3.e3 Pf6 4.Pc3 e6 5.Ld3 Ld6 6.f4 O-O 7.Pf3 dxc4 8.Lb1 b5 9.e4 Le7 10.Pg5 h6 11.h4 g6 12.e5 hxg5 13.hxg5 Pd5 14.Kf1 Een beroemde zet. De bedoeling blijkt acht zetten later. 14...Pxc3 15.bxc3 Lb7 16.Dg4 Kg7 17.Th7+ Kxh7 18.Dh5+ Kg8 19.Lxg6 fxg6 20.Dxg6+ Kh8 21.Dh6+ Kg8 22.g6
zie diagram
Met de koning op e1 kon Zwart zich nu redden met Lh4+ en De7. 22...Tf7 23.gxf7+ Kxf7 24.Dh5+ Kg7 25.f5 exf5 26.Lh6+ Kh7 27.Lg5+ Kg8 28.Dg6+ Kh8 29.Dh6+ 29.Lf6+ is uit. 29...Kg8 30.De6+ Weer kon Wit het met 30.Dg6+ Kh8 31.Lf6+ uitmaken, en zo wordt deze partij soms ook gepubliceerd. Na 30...Kf8 31.Dxf5+ Kg7 stond Wit zelfs verloren, maar na vele fouten over en weer (in tijdnood ongetwijfeld) won hij toch.

© Tim Krabbé, 2006








 

Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site