HOBBY: SCHAKEN

Matches om het wereldkampioenschap schaken gaan tegenwoordig om miljoenen dollars. Toen Max Euwe in 1935 wereldkampioen werd, kreeg hij niets. Het prijzengeld van tienduizend gulden was geheel voor verliezer Aljechin - een van diens voorwaarden om zijn titel op het spel te zetten. Aljechin was schaker, Euwe leraar wiskunde aan het Meisjes Lyceum in Amsterdam (de moeder van Jan Timman, die later zelf wiskundelerares zou worden, was een van zijn leerlingen.) Hij mocht al blij zijn dat de Gemeente Amsterdam hem één maand voor de match begon, vrijaf gaf - op voorwaarde dat hij zelf voor een vervanger zorgde. Als extra gunst hoefde hij, toen de match op 15 december eindigde, pas ná de Kerstvakantie weer aan het werk.
    In de toespraak die de volksheld bij zijn kroning hield, zei hij dat de hoofdzaak was dat het schaken in Nederland nu veel supporters gewonnen had. Zijn wereldkampioenschap was een 'neveneffect'. En bij zijn thuiskomst die avond zei hij tegen de buurtbewoners die hem wilden huldigen, dat het hem speet dat hij maandenlang zo laat was thuisgekomen - hij hoopte dat het hun niet teveel last had bezorgd.
    Voor het schaken in Nederland is Euwe allesbepalend geweest - Donner heeft eens gezegd dat Nederland zonder hem een soort België zou zijn gebleven, waar schaken nooit veel aanzien had.
    Voor Euwe zelf is Aljechin allesbepalend geweest. Zonder hem zou Euwe in 1933 met schaken zijn gestopt. Hij wàs eigenlijk al gestopt; hij had definitief voor de wiskunde gekozen, met misschien een hoogleraarschap in het verschiet. De behoefte aan een lucratieve tegenstander voerde Aljechin echter naar het rijke Nederland, en Euwe. Die liet zich overhalen, waarna een comité het benodigde geld bijeenbracht. Aljechin was zwaar favoriet, maar na een snel opgelopen achterstand van 3 punten was Euwe over zijn ontzag heen, en omdat Aljechin dat te laat in de gaten kreeg, won Euwe tenslotte met één punt verschil.
    Ook als wereldkampioen kon Euwe alleen toernooien spelen in zijn vakanties. Hij bleef wiskundeleraar, eentje die als hobby 'schaken' had kunnen opgeven. In 1937 verloor hij de titel met groot verschil terug aan Aljechin - hij heeft daar vaak over gezegd dat beide matches gewonnen waren door de zwakste, die onderschat was door de sterkste.
    Zijn wereldtitel heeft Euwe een wat onderschatte schaker gemaakt want inderdaad; een van de Grootsten Aller Tijden was hij niet, en als de vraag naar de zwakste wereldkampioen weer eens opduikt, valt zijn naam altijd. Was hij géén kampioen geworden, dan zou hij steeds bij de sterkste niet-kampioenen worden genoemd. Hij is een kleine twintig jaar lang een van de beste schakers van de wereld geweest.
    Na de dood van Aljechin in 1946 wilde men Euwe opnieuw tot wereldkampioen uitroepen, of hem een match tegen Botwinnik laten spelen, en bij een FIDE-congres in 1947 wèrd hij even tot wereldkampioen verklaard, maar uiteindelijk wees de FIDE hem en vijf anderen aan die een toernooi om de titel zouden spelen.
    Euwe werd toen voor het eerst in zijn leven beroepsspeler, maar juist dat betekende het einde van zijn grote carrière. De schaakbond betaalde hem een salaris, maar hij moest daarvoor eindeloze reeksen simultaans en lezingen geven, ter propaganda voor de mooie schaaksport. Bladerend in oude bondsbladen ben je geschokt door de roofbouw die Euwe op zich liet plegen; haast in ieder nummer staat een overzicht van hoe de doctor zich dag in dag uit van Zutphen naar Sluiskil en van Hardenberg naar Middelburg had laten slepen, en hoeveel knoeiers hij dáár nu weer mat had gezet. Per optreden kreeg hij honderd gulden; omgerekend vijftig à honderd maal zo weinig als Kasparov nu.
    Bij een bericht dat Euwe ook naar Curaçao zou gaan, 'waar hij het schaken zal propageren en simultaans zal geven,' staat het dodelijke zinnetje: Van dr. Euwe's bereidwilligheid mag de KNSB geen al te onbescheiden gebruik maken! Nee, anders Botwinnik, Smyslov, Keres en Reshevsky wel - toen Euwe in 1948 in Den Haag aan de start van dat wereldkampioenstoernooi verscheen tegen vier uitgeruste en goed voorbereide tegenstanders, was hij, met al die Sluiskillen en Zutphens nog in de benen, volkomen uitgeput en overschaakt - op grote afstand werd hij laatste.

De beroemde 'Parel van Zandvoort' uit de match van 1935 heb ik hier twee weken geleden al gegeven, daarom nu een andere winstpartij van Euwe uit die match.

Euwe - Aljechin, 20e matchpartij, Amsterdam 1935
De achterstand van 3 punten uit het begin van de match had Euwe bij de 14e partij ingelopen, maar daarna was hij opnieuw 2 punten achtergeraakt. Om wereldkampioen te worden moest hij de resterende elf partijen met 7-4 winnen - en dat deed hij.
1.d4 d5 2.c4 c6 3.Pf3 Pf6 4.Pc3 dxc4 5.a4 Lf5 6.Pe5 Pbd7 7.Pxc4 Dc7 8.g3 e5 9.dxe5 Pxe5 10.Lf4 Pfd7 11.Lg2 f6 12.O-O Td8 13.Dc1 Db8 14.Pe4 Le7 15.Dc3 O-O 16.Tad1 Le6 17.Pxe5 Pxe5 18.Pg5 Een sterk zetje dat het loperpaar verovert. Het best was nu Lf7 geweest. 18...fxg5 Nu verliest Zwart uiteindelijk een pion. 19.Lxe5 Lf6 20.Lxb8 Lxc3 21.Ld6 Tf7 22.bxc3 Tfd7 23.Tb1 Txd6 24.Txb7 T8d7 25.Txd7 Lxd7 26.Le4 c5 27.c4 Lxa4? Ziet Wits 30ste zet over het hoofd. 28.Ld5+ Kf8 29.Ta1 Ta6 (Zie diagram) 30.Ta2! Voorkomt Lb5 waarmee Zwart de knoop waarin hij zit wilde ontwarren, want na cxb5 staat de toren gedekt. Zwart kan nu alleen nog met koning en pionnen spelen; de rest van de partij is sadistisch. 30...Ke7 31.f4 gxf4 32.gxf4 Kf6 33.e4 g5 34.f5 h5 35.h4 gxh4 36.Kh2 Kg5 37.Kh3 Ta5 38.Lb7 Kf6 39.Ld5 Kg5 40.Lb7 Kf6 41.Lc8 en Zwart gaf het op.

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |