GAME OVER

Een test. U bent, met Wit, aan zet in de stelling links. U heeft niet al te veel tijd. Wat speelt u?
    d4+, denk ik. Dat zou ik ook onmiddellijk doen. Wint de dame; game over, zoals jonge spelertjes tegenwoordig zeggen. Maar door de context (het is nu eenmaal een diagram in een schaakrubriek) zal een enkeling misschien wat langer hebben gekeken, en hebben gezien dat f4+ mat op de volgende zet is.
    Moet je daarom nu f4+ een sterkere zet noemen?
    Ik kreeg dit geval door een lezer toegestuurd als flagrant voorbeeld van een analyse-blunder. De stelling is uit de partij Gufeld - Tal, Kampioenschap van de USSR, Tiflis 1959. Gufeld speelde 37.d4+, en Tal gaf op. Die lezer verbaasde zich er over dat Gufeld 35 jaar later in zijn boek My Life in Chess, nog steeds d4+ ('een uniek aftrekschaak') met een uitroepteken geeft, zonder dat mat te hebben ontdekt. En dat terwijl hij ergens anders schrijft: 'Je krijgt niet zo vaak de kans om een beroemde grootmeester mat te zetten.'
    Ik was minder verbaasd; de partij is in het diagram al voorbij. Het gaat om winnen, niet perse om mat. In dat opzicht is d4+ zelfs sterker. Zwart zal het dan meteen opgeven, terwijl hij na f4+ nog even zal kijken wat er eigenlijk gebeurt na 37...Kd4, en in die seconden zou Wit een hartaanval kunnen krijgen. Game over is game over. Wat natuurlijk niet wegneemt dat het vreemd is dat een analysator als Gufeld na 35 jaar nog steeds niet in de gaten had dat hij die kans miste.

Maar het kan erger. In deze stelling (Gligoric - Böök, Interzonaal Toernooi, Saltsjöbaden 1948) speelde Wit 33.Td1+ en moest na Ke7 nog 18 zetten werken voor Zwart opgaf. Ik vond dit geval in een boek van de Amerikaanse priester-grootmeester Bill Lombardy, die dit commentaar citeerde: 'De tekstzet is niet echt slecht; hij is alleen maar niet de beste. Gligoric miste 33.Lf6 mat niet omdat hij in tijdnood was, maar omdat hij op de lange termijn een duidelijke winst zag.'
    Lombardy vond dat zó belachelijk dat hij de naam van die annotator met de mantel der liefde bedekte, en zich vrolijk maakte door de Regels van het Schaakspel te citeren waarin staat dat het doel van het spel mat is.
    Ik voel meer voor de anonymus dan voor de priester. Het mooie van schaken is dat het mat, door alle verre omwegen en tussendoelen die nodig zijn, in zekere zin een bijzaak is. Het is een verdienste om onderweg op toevalligheden te blijven letten - maar óók om je bij de grote lijn te houden. Gligoric zag wat hij moest zien, winst, dus was het vergeeflijk dat hij niet verder keek.
    Overigens is na 33...Ke7 34.Td8! het sterkst (Kxd8 35.Lf6 mat), maar dit terzijde.

Gemist mat in 2, gemist mat in 1... kan je ook mat in 0 over het hoofd zien? Schakers kunnen alles.
    Wit was hier aan zet in de partij Delemarre - Van de Mortel, in de laatste ronde van het jeugdkampioenschap van Nederland, 1995. Beide spelers waren nog kanshebbers, èn in vliegende tijdnood. Wit negeerde de dreigende schaakjes en speelde het fantasierijke 33.Dd4 Na 33...Txh2+, een schaakje op goed geluk, bood Van de Mortel remise aan, wat Wit weigerde door 34.Kg1 te spelen. Er volgde 34...Th1+ 35.Kf2 en nu dacht Van de Mortel even dat hij kon opgeven, omdat alles faalt op een aftrekschaak van de machtige Tg7. Ineens zag hij toch nog een schaakje dat niet beantwoord kon worden met een aftrekschaak: 35...Dxf3 En toen zijn tegenstander niet meteen reageerde zag hij wat hij gedaan had: hij had hem per ongeluk mat gezet. En was kampioe-hoe-hoen.

© Tim Krabbé, 2000


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |