GERT JAN TIMMERMAN, WERELDKAMPIOEN

Voor het eerst na Euwe heeft Nederland weer een wereldkampioen schaken: de 45-jarige wiskundige Gert Jan Timmerman, die in september de vijftiende wereldkampioen correspondentieschaak werd. Die wedstrijd was eind 1996 begonnen, en al zal het waarschijnlijk tot in 2003 duren voor alle partijen afgelopen zijn; met 12 uit 15 is Timmerman niet meer in te halen.
    De vijf jaar die hij met dat kampioenschap bezig is geweest, is nog niets. Timmerman staat al jaren eerste op de wereldranglijst en kreeg daarom een wildcard, maar voor de meeste anderen waren de voorwedstrijden al in 1988 begonnen. Geen wonder dat deze droom om wereldkampioen te worden soms eenvoudigweg qua levensduur niet haalbaar is; zo overleed tijdens deze finale een Russische deelnemer, Shteynsapir. De kampioenstoernooien overlappen elkaar ook; de volgende finale is al twee jaar bezig. Waarschijnlijk is dat het laatste toernooi per papieren brief, en gaat men daarna over op email. Timmerman doet niet mee; wereldkampioenen proberen zelden deze titel te prolongeren of te herhalen; daarvoor is het teveel werk. Hij schat dat hij gemiddeld vijf uur per zet heeft nagedacht, in totaal een kleine 3500 uur, bijna twee manjaar. 'Je moet er wel wat voor opgeven,' - voor een mooie sierprijs en vooral natuurlijk: eeuwige roem.
    De briefschaker speelt een spooktoernooi; een vreemde simultaan van 15 partijen, die ook alles zijn wat hij weet. Hij kent de namen van de tegenstanders, maar weet niet voor wie hij op moet passen, of wie de zwakke broeders zijn tegen wie hij zijn punten moet halen. Pas na een jaar of twee beginnen er uitslagen binnen te druppelen en komt er tekening in de strijd.
    In correspondentieschaak, zegt Timmerman, wordt de perfectie benaderd - uit oogpunt van de zetten zelf is een partij om dit wereldkampioenschap zeker even goed als een partij om het gewone wereldkampioenschap. Het is vaak gebleken dat de gewone grootmeesters die wel eens meedoen, er niet op kunnen rekenen boven de briefgrootmeesters te eindigen - integendeel.
    Juist door die perfectie ontbeert het correspondentieschaak een element dat het gewone schaak vaak zo boeiend maakt - de blunder. Daar staat tegenover dat men zich door de vrijwel onbeperkte denktijd makkelijker op verwikkelingen in kan laten, waardoor de partijen vaak scherp en boeiend zijn.
    Scherpte is ook Timmermans taktiek. Aan een klein voordeel in een vereenvoudigde stelling heb je, anders dan bij het gewone schaak, niet veel, omdat de verdediger de nodige fouten niet zal maken. Je moet juist de ondoorgrondelijkheid van een stelling cultiveren, en aanvaarden dat je soms jarenlang niet weet of je beter of slechter staat. Computers, waarvan het gebruik is toegestaan (al was het maar omdat een verbod niet te effectuëren zou zijn) spelen daarom een beperkte rol; het gaat er juist om het oordeel over een stelling buiten de horizon van de computer te houden. Je moet de verleiding weerstaan om bij je computer te spieken. Die helpt en controleert, maar zwijgt verder stil; minder dan de helft van Timmermans zetten zouden ook door zijn computer zijn gedaan.
    Een goed voorbeeld is Timmermans eerste winstpartij in deze finale.

Carleton - Timmerman, WK correspondentieschaak, 1996-1998
1.e4 e5 2.Pc3 Pf6 3.Lc4 Pxe4 4.Dh5 Pd6 5.Lb3 Pc6 6.Pb5 g6 7.Df3 f5 8.Dd5 De7 9.Pxc7+ Kd8 10.Pxa8 b6 De Frankenstein-Dracula variant van het Weens. Zwart heeft een kwaliteit gegeven, maar hij heeft het initiatief, en de witte torens kunnen niets doen. 11.d3 Lb7 12.h4 f4 13.Df3 Pd4 14.Dg4 Lxa8 15.Ld2 Lg7 16.Ph3 In Ekebjaerg - Timmerman, cr 1994, was gevolgd: 16.O-O-O Lf6 17.Lb4 a5 18.Lxd6 Dxd6 19.Ph3 Dc6 20.Pg5 a4 21.Lc4 b5 22.Pf7+ Kc7 23.Pxh8 Lxh8 24.h5 g5 25.c3 bxc4 26.cxd4 cxd3+ 27.Kb1 Dc2+ 28.Ka1 a3 29.Tb1 Le4 30.Dd1 exd4 31.Df1 d6 32.f3 Lf5 33.Dc1 d2 34.Dxc2+ Lxc2 35.Thd1 d3 36.Txd2 Kb6 en Wit gaf het op. 16...Lf6 Een verbetering van 16...P6f5 17.Pg5 h5 18. Dh3 Tf8 19.c3 Pxh4 20.Dxh4 Pxb3 21.axb3 Lf6 22.Txa7 Lxg2 23.Dh2 en Zwart gaf het op (Carleton - Tait, cr 1995.) 17.Lb4 Kc7 18.c4 Beter 18.c3; nu wordt veld d4 te zwak. 18...a5 19.La3 Dg7 20.Pg5 h5 21.Lxd6+ Kxd6 22.Dh3 Lxg5 23.hxg5 De7 24.La4 Th7 25.O-O-O Dxg5 26.f3 Dg3 Dameruil is goed voor Zwart; de witte torens kunnen nog steeds niet spelen. 27.Td2 h4 28.Kb1 g5 29.Ld1 Dxh3 30.Txh3 Kc5 31.b3 Pf5 32.Th1 Kd4 Steeds heeft de computer voordeel aangegeven voor Wit; nu hij eindelijk denkt dat het gelijk staat, staat Wit verloren. 33.a3 Pe3 34.b4 (Zie diagram) 34...g4 35.fxg4 Lxg2 36.Txg2 Capitulatie. 36...Pxg2 37.Lf3 Pe3 38.Le4 Th8 39.Tc1 axb4 40.axb4 Tf8 en Wit gaf het op; de zwarte pion loopt door.

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site