HET CADEAUTJE

Weinig kon de 25-jarige David Joseph vermoeden, toen hij eind december 1921 op de trein van zijn woonplaats Warrington naar Manchester stapte, dat hij op de drempel stond van eeuwige schaakroem. Hij had als Kerstcadeau een nieuw zakschaakspel gekregen, met als schertsende opdracht dat hij er een week lang iedere dag een mooie stelling op moest bedenken. Tijdens die treinrit, die 18 minuten zou duren, probeerde hij dat voor het eerst, en voor hij het wist was deze grappige stelling op zijn splinternieuwe bordje verschenen.

Na 1.h8D maakt Zwart remise met 1...a1D, want het dreigende aftrekmat door de koning is dan verhinderd, en Dxa1 gaat niet wegens pat. Ook 1.h8L a1D (niet nodig, maar demonstratief) 2.Lxa1 wint niet.
    Dat was mooi genoeg voor de eerste dag van de opdracht. Maar toen Joseph later thuis nog eens naar die stelling keek, ontdekte hij dat het geen remise was, maar dat Wit mooi kon winnen: 2.Dg8! Wit moet mat blijven dreigen, maar op De8 volgt Dg7, en op Df8 komt Da3 en Wit moet òf pat, òf het reddende Dd6 toelaten. 2...Da2 3.De8 Want Dg7 gaat nu niet meer. 3...Da4 en nu een mooie switchback: 4.De5+ Ka8 5.Dh8 en mat volgt.
    Dit juweeltje kwam spoedig in de British Chess Magazine terecht, maar werd in de jaren daarna talloze malen zònder Josephs naam gegeven; misschien omdat het een stelling lijkt die er altijd al geweest moet zijn. Pas in 1954 wist het Amerikaanse Chess Review het ware verhaal boven water te brengen, en werd Joseph in ere hersteld als componist. 'Toen ik ontdekte dat Wit kon winnen,' zei hij, 'vond ik dat heel mooi, maar ik heb nooit ook maar één seconde gedacht dat deze studie een klassieker kon worden.'
    Dat werd hij dus wel, en daarmee is Joseph één van die paar bijzondere figuren in de schaakgeschiedenis die met één daad onsterfelijk werden. Vorige week schreef ik al over Saavedra; ook de komende twee weken zal ik het over zulke ééndagsvliegen hebben.
    Joseph, die dik 80 is geworden, heeft zijn leven lang enthousiast geschaakt, maar partijen van hem hebben de databases niet gehaald. Een paar middelmatige studies wel. Noemenswaard zijn alleen een paar bewerkingen van zijn eigen oude idee. Het Joseph-thema is fraai bewerkt door grote componisten, en er zijn studie-toernooien met dat thema gehouden, maar deze twee Josephs van Joseph zèlf mogen er ook zijn.

Wit speelt en wint
D. Joseph, plm. 1950
Na 1.Dd2+ Kc8 2.Dd7+ Kb8 3.Dd8+ Ka7 4.Dxc7+ Ka6 zal Wit zeker niet winnen. Maar wel met 1.Dd1+ Kc8 2.Dxg4+! Dxg4 3.g8T Zeer verrassend. Waarom niet gewoon 3.g8D? Er dreigt dan Dxg4 èn een dodelijk aftrekschaak, en het pionneneindspel na 3...Dxg8+ 4.Kxg8 Kb8 5.Kf7 Ka7 6.Ke7 Ka6 7.Kd8 Kb6 8.Kd7 is verloren voor Zwart. Echter, Zwart speelt dan het verbluffende 3...Kd8! en nu is 4.Dxg4 pat, terwijl Zwart na 4.Dh8 Df5+ 5.Kg7+ Ke7 ontsnapt. De torenpromotie wint omdat Zwart nu geen Kd8 heeft, en met 3...Dxg8+ over moet gaan naar dat verloren pionneneindspel.

Wit speelt en maakt remise
D. Joseph, 1966
Wat te doen tegen promotie van de pion en aftrekmat? 1.Dh3 b1D 2.Txg3 hxg3 loopt binnen enkele zetten mat, en 1.Tb4 helpt ook niet: 1...Tf5 2.Te4+ Kd1 3.Dh3 (Tb4 Te5 en mat) b1D 4.Dxf5 Kd2+ 5.Df1 Dxe4 en Zwart wint. En na 1.Te4+ Kd1 2.Td4+ Kc2 gaat Wit mat door b1D of Te5-e1. 1.Txg3! hxg3 Nu zou Wit na 2.Dxh5 ge-Josephd worden (2...b1D 3.Dh7 Dd1 4.Dh5 Dd4+ 5.Kh1 Da1 en mat), maar na 2.Dh4! komt Zwart niet verder. 2...b1D Zwart moet wel. 3.De4+ (of Db4+) Dxe4 pat.

© Tim Krabbé, 2001

PS: Na publicatie van deze rubriek in AD Magazine liet Maarten de Zeeuw zien dat de laatste Joseph helaas incorrect is. Wit kan namelijk ook remise maken met de fraaie zet 1.Tf4 Er kan dan volgen: 1...Tb5 2.Tf1+ Kd2 3.Dh3 b1D 4.Dd7+ Kc3 5 Td1! en Zwart komt niet verder. Of: 1...Lxf4 2.g4 Te5 en nu maakt waarschijnlijk zowel 3.Dxh4+ als 3.Kg2+ remise.


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site