DE ECHTE B.

De bekendste fictieve wereldkampioen is waarschijnlijk Mirko Czentovich uit de beroemde roman Schachnovelle (1941) van Stefan Zweig - een bijfiguur overigens. Czentovic is een half-idiote boerenzoon die nauwelijks kan schrijven en rekenen, maar die alles van schaken begrijpt. Hij lijkt wel wat op hoe de Russen Bobby Fischer in het begin van diens carrière afschilderden, met het verschil dat Fischer een IQ van 180 schijnt te hebben.
    De hoofdfiguur is 'dr. B.', een Weense intellectueel die door de Gestapo is gearresteerd en in een isoleercel opgesloten. Daar vindt hij een schaakboek. Bord en stukken heeft hij niet, maar hij speelt de partijen uit dat boek blind na, en als hij ze allemaal uit zijn hoofd kent speelt hij verder tegen zichzelf.
    Dat bezorgt B. een 'schaakvergiftiging', een bezetenheid die hem aan de rand van de waanzin brengt. De schaakstukken willen niet meer zijn hoofd uit, schaken is alles wat er is, hij stort in en wordt naar een krankzinnigengesticht gebracht waar hij langzaam zijn verstand weer terugkrijgt. Maar hij mag nooit meer schaken, zegt de dokter.
    Na zijn vrijlating ontmoet hij op een boot naar Amerika de wereldkampioen, Czentovich. En hoewel hij weet hoe gevaarlijk schaken voor hem is, gaat B. in op een voorstel om een partij tegen Czentovich te spelen - en hij wint. Czentovich wil revanche, en B. stemt toe. Maar tijdens die tweede partij raakt hij in de war - oude zetten komen terug in zijn hoofd, hij verwart ze met de partij die hij nu speelt, de schaakvergiftiging dreigt opnieuw toe te slaan, weer verliest hij bijna zijn verstand - tot hij wordt gered door een kennis die hem van het bord wegsleurt.

Al enige jaren doet in de schaakwereld het verhaal de ronde dat dr. B. wortels zou hebben in de werkelijkheid. Ik citeer The Complete Chess Addict, een populair boek uit 1987. 'Björn Palsson Kalman, die in het begin van de eeuw als schooljongen in IJsland bekend stond als schaakwonder, werd op grond daarvan uitgenodigd om aan de Harvard Universiteit te komen studeren. Op de boot naar Amerika versloeg hij twee schaakmeesters in een blindsimultaan. Maar eenmaal in Harvard ontdekte hij dat hij niet voor het Universiteitsteam mocht spelen vóór hij daar een jaar had gestudeerd. Om troost te zoeken deed hij niets anders meer dan schaken, tot hij bang werd dat hij gek zou worden. Hij stopte met schaken, verliet de Universiteit, en dook weer op in Winnipeg in Canada, waar hij als metselaar werkte. Een aantal jaren later werd hij overgehaald om mee te doen aan een simultaan tegen Frank Marshall, de beste Amerikaanse speler van die tijd. Hij won en werd uitgedaagd voor een revanche, maar hij weigerde en er werd nooit meer iets van hem vernomen.'
    De overeenkomsten zijn opvallend: de initiaal 'B.', het schip, die meesters aan boord, het blindschaken, de bezetenheid, de onvoltooide revanche - en bovendien was Zweig in Harvard geweest in een tijd dat het verhaal van een vreemde IJslandse schaker daar de ronde deed.
    Ondanks dat alles klonk het verhaal van Björn mij als typisch Broodje Aap in de oren, maar toen ik verder zocht kwam ik bij de oerbron ervan terecht: de IJslander Gudmundur Thorarinsson - en dat is een serieus iemand. Hij is een vooraanstaand advocaat, was jarenlang lid van het IJslandse parlement, en in 1972 was hij, als voorzitter van de IJslandse schaakbond, de man die de match Spassky - Fischer naar zijn land haalde.
    Hij schreef me dat het Björn/dr. B. verhaal waar is, dat het algemeen bekend is onder de IJslandse schakers, en hij vulde het ook aan. Onder andere met de verrassende mededeling dat Björn niet alleen een inspiratie was voor 'Schachnovelle', maar dat hij, onder zijn eigen naam, ook nog in een ander internationaal bekend boek voorkomt.
    Björn Palsson, geboren in 1883 in Reykjavik, ging in 1904 naar Kopenhagen waar hij filosofie en techniek studeerde. Hij gaf daar ook blijk van een groot schaaktalent, en dat kwam ter ore van de IJslandse poolvorser Vilhjálmur Stefánsson in wiens autobiografie Discovery uit 1964 deze episode uit het leven van Pálsson beschreven wordt. Stefánsson wist dat aan de Harvard Universiteit in Boston schaken in hoog aanzien stond, en lijkt in Björn een kans te hebben gezien om daar geld los te krijgen voor zijn expedities. Hij haalde hem over om zijn studie in Kopenhagen te staken en met hem mee te gaan naar Harvard waar hij hem dus als een soort cadeau'tje zou aanbieden. Op de boot naar Amerika zou Björn twee schaakmeesters, die ook meereisden, hebben verslagen.
    In Amerika voegde Björn 'Kalman' aan zijn naam toe omdat zijn echte naam te moeilijk uitspreekbaar zou zijn (een vreemd detail; wat is er moeilijk aan Pálsson?) Hij begon in de herfst van 1905 met een studie elektrotechniek in Harvard, maar toen het schaken niet door bleek te gaan, en hij zichzelf aan de rand van de waanzin had gebracht door onafgebroken met schaken bezig te zijn, brak hij ook die studie af, en ging weg uit Harvard.
    Hij dook weer op in Winnipeg, waar hij, waarschijnlijk tot 1908, als journalist heeft gewerkt. Op 1 december 1906 gaf Marshall, aldus The American Chess Bulletin, een simultaan in Winnipeg. Eén deelnemer won: 'B. Palsson' - helaas kan de partij niet worden teruggevonden.
    En daarna verdween Björn niet in het niets, maar keerde hij gewoon terug naar IJsland waar hij in 1912 als jurist aan de universiteit van Reykjavik afstudeerde. Hij werkte vervolgens op verschillende plaatsen in IJsland als advocaat. Hij moet een bohémien zijn geweest die 'nooit volledig genas van zijn ervaringen met het schaken.' Dat heeft hij ook nooit meer gedaan, maar wel werd hij een bekend bridger in IJsland. Thorarinsson denkt dat hij zelf nooit heeft geweten dat hij model had gestaan voor een beroemd romanpersonage.
    Björn Pálsson overleed in 1956.

© Tim Krabbé, 2000


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |