SPELEN ALS EEN KIND

Soms is de schaakwereld verliefd. Dan duikt er een kind op dat prachtige partijen speelt, en voor wie je op een grote toekomst hoopt. Zo was het met Fischer, Kasparov, Judit Polgar, en zo is het nu met de net veertien geworden Magnus Carlsen uit Noorwegen. 'Een wereldkampioen,' denk je opgewonden als hij wéér een grootmeester schitterend verslaat, en als het hem niet lukt kampioen van Noorwegen te worden, bonst je hart van angst: 'Zijn ontwikkeling stagneert!'
    Volgens een erg aardig boek over Carlsen, het luchtige en lakonieke Schaakwonder van zijn trainer Simen Agdestein (New in Chess, € 19,95), voelt Carlsen geen druk van zijn grote mogelijkheden. Hij hoeft geen wereldkampioen te worden, hij zal wel zien waar het op uitdraait. Maar Kasparov heeft gezegd: 'Hij heeft de innerlijke kracht die nodig is.'
    Je kan je afvragen of Carlsen wel abnormaal genoeg is om wereldkampioen te worden. Hij groeit op in een harmonisch gezin, met een vader die een behoorlijke clubspeler is, en een moeder en drie zusjes die het leuk vonden om een sabbatical jaar lang met hem rond te toeren langs de Europese toernooien. Wel rijzen je af en toe de haren te berge om de roofbouw die Magnus van die ouders op zichzelf mag plegen. Sinds hij tien, elf is, zit hij avond aan avond tot middernacht aan het bord, hij schaakt door met veertig graden koorts, speelt honderdvijftig toernooipartijen per jaar, en in die toernooien ook alle bij-toernooitjes. De avond voor de laatste ronde van het Noors kampioenschap 2003, waarin hij nog kans op de titel en een meesterresultaat had, speelde hij vierentwintig ronden in het Noorse vluggertjeskampioenschap. Was dat nu wel verstandig? 'Hij mocht plezier hebben en gewoon spelen, net als elke andere twaalfjarige,' zegt Agdestein. Kom, alle andere Noorse twaalfjarigen met zo'n zware dag in het verschiet lagen uiterlijk om 10 uur op één oortje. Maar Magnus' schaaklust is onverzadigbaar, en hij lijkt zijn ouders goed onder de duim te hebben. Slechts éénmaal, toen hij middenin een zwaar toernooi op een vluggertjesavond waarbij ook nog gelopen moest worden, staand in slaap viel, stuurde zijn vader hem naar bed. Agdestein: 'Hij is een echte Schaker. Die denken zo ongeveer 24 uur per dag aan schaken. Het is een passie en een lot waarmee je moet leven - en het duurt een leven lang.'
    In een rapid-toernooi won Carlsen al bijna een partij van Kasparov, en toen hij de tweede verloor, riep hij geërgerd: 'Ik speelde als een kind.' De verliezer van de volgende partij vergeleek hem met Kasparov: 'Hetzelfde vermogen om met eenvoudige middelen het initiatief te krijgen, hetzelfde indrukwekkende rekenvermogen, hetzelfde doordringen in het hart van de stelling.'

Carlsen - Vladimirov, Dubai Open 2004
1.e4 c5 2.Pf3 Pc6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 d6 6.Lg5 e6 7.Dd2 a6 8.O-O-O Ld7 9.f3 Tc8 10.Le3 Pe5 11.g4 h6 12.h4 b5 13.Ld3 b4 14.Pce2 d5 15.exd5 Pxd5 16.Pf4 Da5 17.Kb1 Pxf3 Niet gezien - na 18.Pxf3 Pc3+ 19.bxc3 bxc3 wint Zwart. Deze pech wakkert alleen maar Carlsens vechtlust aan 18.Df2 Pxe3 19.Dxe3 Pxd4 20.Dxd4 Dc5 (zie diagram)
Na 21.Dxc5 en Lxa6 zou het nu ongeveer gelijk staan, maar: 21.De4 Een geniaal zetje. 21...Dc6 Over 21...Lc6 22.De2 Lxh1 23.Pxe6 De7 had Vladimirov 'een ongemakkelijk gevoel'. Terecht, zoals Carlsen hem na de partij verteld zal hebben: na 24.Lf5!! beslist de dreiging 25.Td8+ en Pc7 mat. 22.De2 a5 Na 22...Ld6 23.Ph5! 0-0 24.g5 wint Wit in de aanval. 23.Ph5 a4 24.Thf1 Tc7 25.Df2 Lc8 26.Dd4 Mist 26.Pf6+ gxf6 (of Ke7 27.Pg8+ Ke8 28.Lg6) 27.Dxf6 met de dubbele dreiging Dxh8 en Lb5. 26...Td7 27.Pxg7+ Lxg7 28.Dxg7 Tf8 29.Dxh6 b3 30.axb3 axb3 31.cxb3 La6 32.Lxa6 Dxa6 33.Df4 Ta7 34.Db8+ Ke7 35.Db4+ en Zwart gaf het op.

© Tim Krabbé, 2004








 

Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site