EEN GENIE GAAT DEUGEN

William Ewart Napier (1881 - 1952) leeft voort in het schaken door één partij, die hijzelf door een enkele opmerking beroemd heeft gemaakt. Toen Frank Marshall hem in 1928 voor een boek vroeg wat hij zijn beste partij vond, noemde hij die verliespartij.
    Er heeft meer roem voor Napier in gezeten. Hij werd in Engeland geboren en emigreerde op zijn vijfde met zijn ouders naar Amerika. In Brooklyn, toen een aparte stad met een rijk schaakleven, leerde hij zichzelf schaken uit een encyclopedie. Op zijn vijftiende werd hij clubkampioen van de Brooklyn Chess Club, vóór de vier jaar oudere Frank Marshall die hij in een aansluitende match met 8-2 versloeg. Op zijn zestiende won hij een partij van Steinitz. Hij was hèt Amerikaanse talent in die jaren, boven Marshall en bijna gelijk aan zijn grote vriend Pillsbury. Op zijn twintigste werd hij door zijn ouders naar een conservatorium in Engeland gestuurd, maar ook daar schijnt hij voornamelijk te hebben geschaakt. Hij werd kampioen van Engeland en won schoonheidsprijzen in internationale toernooien, maar de grote belofte loste hij niet in. Integendeel - toen hij weer terug was in Amerika ging hij deugen: op zijn vierentwintigste gaf hij het schaken op voor de verzekeringsbranche. Hij heeft het tot vice-president van een provinciaal maatschappijtje geschopt.
    Die beroemde verliespartij speelde hij tegen wereldkampioen Lasker in Cambridge Springs 1904, het legendarische toernooi waarover ik het nu al voor de derde keer heb. Het was een erg tactische partij waarin met hulp van de computer veel oude oordelen tegen te spreken zijn.

Lasker - Napier, Cambridge Springs 1904
1.e4 c5 2.Pc3 Pc6 3.Pf3 g6 4.d4 cxd4 5.Pxd4 Lg7 6.Le3 d6 7.h3 Pf6 8.g4 O-O 9.g5 Pe8 10.h4 Pc7 11.f4 e5 12.Pde2 d5 Voor de donder niet bang, maar Lg4 was beter 13.exd5 Pd4 Riskant; 13...exf4 14.Lxf4 Pb4 (of ook Pe5) gaf behoorlijk spel 14.Pxd4 Pxd5! 15.Pf5! Houdt het stuk vast. 15...Pxc3 16.Dxd8 Txd8 17.Pe7+ Kh8 Nu niet 18.Pxc8 Pd5! (zie diagram) 18.h5 Kreeg vaak uitroeptekens, maar 18.f5 was beter: gxf5 19.bxc3 of 18...Pe4 19.f6 met goed spel voor Wit. 18...Te8 19.Lc5? Beter 19.hxg6, maar met Txe7 20.Lc5 Td7 21.Txh7+ Kg8 22.bxc3 exf4 maakt Zwart wel remise. 19...gxh5? Na exf4 20.hxg6 fxg6 21.Lc4 b6 staat Zwart goed. 20.Lc4? Ook deze slechte zet is bewonderd. Na 20.bxc3 moet Zwart zich redden met 20...Lf8 21.Lb5 Lxe7 22.Lxe8 Lxc5 23.Lxf7 exf4. 20...exf4? Kreeg zelden commentaar, maar 20...Pe4 is bijna winnend: 21.La3 Lf8 22.Lxf7 Txe7 enz., of 21.Lxf7 Lg4 22.Lxe8 Txe8 23.La3 exf4 en Wit moet voor remise vechten. Napier: 'De doctor had nog drie minuten voor tien zetten, en ik had het gevoel dat ik geen gevaar liep. Maar hij deed die zetten met zo'n duivelse slimheid dat ik verloor.' 21.Lxf7 Pe4 22.Lxe8 Lxb2 23.Tb1 Lc3+ 24.Kf1 Lg4? Alweer een bewonderde zet, maar beter is 24...Pxc5, bijvoorbeeld 25.Lxh5 Kg7 en Zwart kan zich verdedigen. (zie diagram) Zwart staat een toren achter, maar bijna alle witte stukken hangen. In tijdnood vindt Lasker de enige winstzet: 25.Lxh5! Lxh5 26.Txh5 Pg3+ 27.Kg2 Pxh5 28.Txb7 Wit heeft winnend voordeel 28...a5 29.Tb3 Lg7 30.Th3 Pg3 31.Kf3 Ta6 32.Kxf4 Pe2+ 33.Kf5 Pc3 34.a3 Pa4 35.Le3 en Zwart gaf het op; er is niets tegen g6.

Lasker stelde voor de partij samen voor de schoonheidsprijs in te dienen. 'Ik heb gewonnen maar het is jouw glanspartij,' zei hij. Maar die prijs ging naar een andere partij.

© Tim Krabbé, 2004


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site