DE ONTROERING VAN HET KRANKJORUME

De 47-jarige Engelsman John Nunn is een van de grootste universele geesten aller tijden in het schaken. Hij hoorde bij de wereld top-10, componeerde problemen en studies en is wereldkampioen geweest in het oplossen daarvan. Hij heeft tientallen boeken geschreven, over studies, openingen, eindspelen, computerschaak. Pedant is hij ook wel een beetje - als redacteur bracht hij in beroemde boeken van Fischer en Tal tal van pietluttige veranderingen aan en mij verraste hij eens door, na een paar gewaardeerde analytische suggesties in mijn boek Chess Curiosities (1985), ineens als mede-auteur op een drukproef van het omslag vermeld te staan. Een hele eer, maar ik heb er een stokje voor gestoken.
    Nunn's laatste boek, Endgame Challenge, is weer een juweel. Hij geeft daarin, met diepe en heldere analyses, zijn keus van de 250 mooiste studies. Die heeft hij niet met de natte vinger gemaakt. Hij bestudeerde 20000 studies (van de 60000 die er zijn), maakte een shortlist van 2500, ontdekte fouten in 1000 daarvan, en had na een jaar wikken en wegen zijn top-250.
    Hoe leerzaam studies kunnen zijn, illustreert Nunn ook met een eigen partij.

In Nunn - Xie Jun, Hastings 1996/1997, wilde Nunn het logische 37.La5 spelen, maar zag niet hoe het verder moest na Lxf3 38.gxf3 Ta8 39.Lxc7 Txa4 40.Lxd6 Tc4. Toen schoot hem een studie van Prokes te binnen:

Wit speelt en wint, L. Prokes, 1941
1.d7 en nu kan Wit steeds met tempowinst e6 ontruimen, bijvoorbeeld 1...Td1 2.Ld5! Txd5 3.e6 en wint, of 1...Ta1+ 2.La2! Txa2+ 3.Kb3 Ta8 4.e6 en wint, of 1...Th8 2.Lg8! Txg8 3.e6 en wint. En ineens wist Nunn hoe het tegen Xie Jun verder moest: 41.c7! en Zwart heeft niets tegen Lc5 en d6. Na 41...f6 42.Lc5 Txc5 43.d6 Kf7 44.d7 Txc7 45.d8D won Wit makkelijk.

Belangrijker dan dat studies leerzaam kunnen zijn, is dat ze mooi kunnen zijn. Vaak is de kern één zet die je diep ontroert.

Wit speelt en wint, Gurvitsj en Kasparjan, 1955
1.Ld4+ Kd5 2.Ke2 h2 3.Ta1 (3.Lxf2 Pxf2 4.Ta1 h1D 5.Txh1 Pxh1 6.Kf3 h5 en Zwart maakt remise) 3...f1D+! 4.Kxf1 Kxd4 5.g4 Pg3+ 6.Kg2 h1D+ Nunn: 'Ik heb deze studie aan veel sterke spelers laten zien. Meestal bereikt men deze stelling, ziet dat 7.Txh1 remise is, en begint van voren af aan.' Maar de winst zit hier in het fantastische 7.Kxg3! De zwarte dame is dan gevangen: 7...Dxa1 8.Pb3+ of 7...Dd5 8.Td1+ of 7...De4 8.Ta4+, of 7...Da8 8.Pb3+

Wit speelt en wint, Wotawa, 1960
Na 1.gxh5+ Kxf7 heeft Wit niets, dus: 1.f8D Txf8 2.gxh5+ En niet 2.Txf8 Pf6+ en b2. 2...Kf7 Nu is 3.Txf8+ Kxf8 4.Tf1+ Kg8 niets -  maar het krankjorume, tot tranen toe ontroerende 3.Th8 wint. Er dreigt Tf1+, dus: 3...Txh8 4.Tf1+ Kg8 5.h6! gxh6 6.Ke7 Kg7 7.Tg1 mat.
 



© Tim Krabbé, 2002


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site