DE WERKELIJKHEID OPGELOST

In november beleefde ik in Vught de klassieke nachtmerrie: je zit weer in de schoolbanken, je hebt proefwerk, en je weet niets. Ik deed mee aan de tiende ARVES Eindspel Oploswedstrijd die René Olthof, de Brabantse schaakduizendpoot, voor zijn 45ste verjaardag had georganiseerd.
    We zaten met z'n vijfentwintigen in een zaaltje met ieder een leeg bord en een doos vol stukken voor ons, en kregen van Olthof de diagrammen van zeven studies die binnen twee uur moesten worden opgelost. Onder ons waren grootheden als Oleg Pervakov, die met zijn studies talloze prijzen heeft gewonnen, en de Engelse grootmeester Jonathan Mestel die in 1997 oplos-wereldkampioen werd
    Het koude zweet brak me uit toen ik de eerste, makkelijk lijkende, studie na een half uur nog niet af had. Moest ik die tijd als weggegooid beschouwen en aan de volgende beginnen? Hoe deden de anderen dat? Spieken was vrij makkelijk, maar mijn buurlieden waren steeds aan een andere studie bezig, en als ik daar ook aan toekwam, was ik vergeten hoe het er op hun bord had uitgezien. De enkele keer dat we dezelfde studie op het bord hadden, sprongen zij nog rond met het paard dat ik allang geofferd had.
    De studies, die speciaal voor deze wedstrijd waren gecomponeerd, waren ook wel erg moeilijk. Bij één ervan haalden we met z'n allen 5 van de 500 mogelijke punten en de winnaar, de Zweedse meester Axel Ornstein, was de enige die met 53 % een voldoende haalde. Het algemeen gemiddelde was 29 %, zodat ik me met mijn 24 % niet eens al te erg hoefde te schamen.

Wit speelt en wint
Emil Vlasak, 2004

Ik had geen tijd meer gehad deze studie, de laatste, op het het bord te zetten, en had vlug nog iets opgeschreven als: '1.Td8+ Kg7 (na 1...Kf7 2.Txc8 fxg3 3.Th8 wint Wit meteen) 2.Txc8 fxg3 3.f4 en nu gaat de h-pion naar h5, na gxh5 gaat de f-pion naar f6, wat Kf7 afdwingt waarna Wit met de manoeuvre Tc8-h8 wint.'
    Dat was zoiets als Anna Karenina een 'aardige roman over ontrouw' noemen en dat ik er nog 3 (van de 20 haalbare) punten voor kreeg is een schandaal, want ik had werkelijk alle finesses van deze finesserijke studie gemist. Om te beginnen moet Wit geen 3.f4 maar 3.f3! spelen; het Festina Lente ('haast u langzaam') thema. Na 3.f4 Kh7 4.h5? gxh5 5.f5 h4 6.f6 h3 wint Zwart zelfs. Wit moet met schaak f6 spelen; daarom gaat het na 1...Kh7 2.Txc8 fxg3 en nu wel 3.f4! een zet vlugger. 3...Kh7 4.f4 Kg7 5.h5 gxh5 6.f5 h4 7.f6+ Kf7 Na 7...Kh7 8.Te8 Txc7 9.Te7+ gaat het makkelijk. 8.Th8 Volgens methode, maar daarmee is Wit er nog niet. 8...Tc1+ 9.Kg2 Tc2+ 10.Kh3 (10.Kf3? g2) 10...Th2+ 11.Kg4 g2 Plotseling heeft Zwart een vrijpion die gevaarlijker lijkt dan de witte. 12.Kf5! g1D 13.Tf8+! En niet 13.Th7+ Kg8 14.c8D+ Kxh7 15.Dc7+ en Wit kan nog net remise maken. 13...Kxf8 14.c8D+ Kf7 15.De6+! De laatste finesse. 15...Kf8 16.De7+ Kg8 17.f7+ en wint. De jonge Nederlandse studiecomponist Martin van Essen was hier de enige met nul fouten. Maar hij deed buiten mededinging mee omdat er ook twee studies van hemzelf opgelost moesten worden.
    Zonder 15.De6+ wint Wit niet. Met een b- of a-pion is het dan ook remise. Later werd ontdekt dat Vlasaks studie geanticipeerd was, onder andere in 1997 door een studie van Nakhsohni waarin Wit moet kiezen of hij een b7- of c7-pion zal krijgen; de keus voor c7 wordt dan twintig zetten later door De6+ gerechtvaardigd. Nog later bleken beide studies een voorganger in de praktijk te hebben: in 1975 redde Sosonko zich tegen Stean - omdat die pion b7 had. De kunst imiteerde nietsvermoedend de werkelijkheid.

© Tim Krabbé, 2005








 

Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site