TITAAN

In juli zond de BBC, onder de titel 'Clash of the Titans' een documentaire uit over de match Fischer - Spassky die in 1972 in Reykjavik gespeeld werd. Vele herinneringen kwamen bij me op, want ik was daar. Bijvoorbeeld aan A. die, het laatste wat ik van haar hoorde, een hotel op Cyprus drijft, maar die toen een IJslands schoolmeisje van 16 was. Samen met haar ging ging ik naar het slotfeest in de tentoonstellingshal aan de rand van Reykjavik waar de match gehouden was, en waar nu de kroning van Fischer tot wereldkampioen werd gevierd.
    In de film zag ik die avond weer, met de lange tafels waaraan het feestmaal door duizend of tweeduizend mensen gegeten werd, en het wonderlijke beeld van Fischer en Spassky die middenin de feestelijkheden op een zakschaakspel een van hun partijen gingen analyseren. Later werd er gedanst, en ook Bobby danste. En toen ik nog later A. even kwijt was, zag ik haar ineens bij hem zitten, aan zijn tafel. Ze zag mij ook, en met een bij haar leeftijd passende lak aan alle barrières die vriendschap in de weg staan wenkte ze me: Kom er gezellig bij!
    Ik overzag snel de situatie. Aan beide uiteinden van Fischers tafel stonden ordebewakers. Tussen ons waren drie of vier van die lange tafels. Ik wierp me op de grond en begon te kruipen. Het was een van de weinige keren in mijn leven dat ik de symboliek van een handeling al tijdens die handeling besefte. Fischer is de schaker van het millennium, dat wisten we toen al wel. Bovendien is hij mijn persoonlijke vertegenwoordiger onder de groten, al sinds het moment waarop ik, 14 jaar oud, verwoed strijdend om het kampioenschap van mijn school, in een krant het verhaal zag over een precies even oud jongetje, Bobby Fischer, dat zojuist kampioen van Amerika was geworden. En nu kroop ik onder de tafels door naar zijn troon. A. zei: 'Dit is Bobby en dit is Tim, hij schaakt ook' en we schudden elkaar de hand, maar van het gesprek dat volgde kan ik me alleen herinneren dat het nauwelijks die naam mocht hebben. Ik ben geen groot small-talker.
    Ik denk nog wel eens aan de gemiste kans. Bobby droeg die avond een paars ribfluwelen pak. Hij hechtte veel waarde aan classy kleding, hij vond dat de schaakwereld chique moest zijn. Ik had hem moeten vragen waar hij dat pak vandaan had, wie zijn kleermaker was. We zouden de rest van de avond over dat pak en gaandeweg over andere onderwerpen hebben gepraat, hij zou me gevraagd hebben met hem mee te komen om zijn andere pakken te zien, we zouden bevriend zijn geraakt, ik zou hem hebben behoed voor wat we, op dat moment dat ik niets tegen hem wist te zeggen, met geen mogelijkheid konden weten: dat zijn schaakcarrière al afgelopen was.
    Met als enige onderbreking zijn zielige oudemannenmatch tegen Spassky in 1992, alweer 7 jaar geleden, heeft Fischer zich na Reykjavik verborgen gehouden. Hij woont nu in ballingschap in Boedapest, omdat hij in Amerika gearresteerd zou worden wegens overtreding van het embargo dat tegen Joegoslavië gold, toen hij daar in 1992 die match speelde. Hij is verzonken in haat. Tegen de joden, maar dat lijkt eerder toeval. Als een Tourette-patient doorspekt hij zijn radio-interviews met het woord 'Jew', wat meestal klinkt als chew. Die interviews zijn iets nieuws; sinds begin dit jaar zijn schaakbezittingen in Pasadena zijn geveild door het bedrijf waar hij die had opgeslagen (de huur was buiten zijn schuld niet betaald) heeft Fischer een hele serie interviews gegeven aan een paar Filippijnse radiostations. Wie ze wil horen (en verslagen voor zich uit wil staren om de tragedie van die man) kan ze ophalen op het Internet-adres http://www.philchess.com.ph/bobby.htm

In die BBC-film zaten beelden die ik nooit eerder had gezien, onder andere een kort fragment waarin de 14-jarige Bobby op een demonstratiebord een stelling laat zien die ik onmiddellijk herkende als Fischer-Sherwin uit dat eerste Amerikaanse kampioenschap van hem, in 1958.
    De glimlach waarmee hij zijn duivelse 31.Df1! laat zien is hartveroverend, en open.

Fischer - Sherwin, New York 1957 (Het toernooi begon in december '57)
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lc4 e6 7.O-O b5 8.Lb3 b4 9.Pb1 Ld7 10.Le3 Pc6 11.f3 Le7 12.c3 bxc3 13.Pxc6 Lxc6 14.Pxc3 O-O 15.Tc1 Db8 16.Pd5 exd5 17.Txc6 dxe4 18.fxe4 Db5 19.Tb6 De5 20.Ld4 Dg5 21.Df3 Pd7 22.Tb7 Pe5 23.De2 Lf6 24.Kh1 a5 25.Ld5 Tac8 26.Lc3 a4 27.Ta7 Pg4 28.Txa4 Lxc3 29.bxc3 Txc3 (zie diagram)

30.Txf7 Een mooie slag, waarschijnlijk de beste zet, maar misschien niet winnend. De stelling is destijds uitgebreid onderzocht - ik baseer me op analyses van Kmoch, Kramer en Crabbendam. 30...Tc1+? Trapt erin. 30...Txf7 ging natuurlijk niet wegens 31.Ta8+ en mat, en ook 30...Dxd5 31.Txf8+! (31.exd5? Tc1+ en mat) Kxf8 32.Df1+ Df7 33.Ta8+ Ke7 34.Ta7+ verliest geforceerd. En op 30...Dc1+ wint 31.Df1! na een grappig spel van penningen, bv. 31...Txf7 31.Ta8+ Tc8 32.Lxf7+ en 33.Dxc1.
    Het best is 30...h5. Wit heeft dan een paar manieren om het helemaal fout te doen: 31.Tf3+ Kh7 32.Txc3 Dd2 33.Lc4 Dxc3 en Zwart wint, of 31.Tf5+ Kh7 32.Txf8 Tc1+ 33.Tf1 Df4, ook met winst voor Zwart. Tot onduidelijk spel leidt 31.Df1 Kh7 (Tc1? 32.Dxc1 en 33.Tf1+) 32.Txf8 Tc1.
    Het best na 30...h5 is 31.Txf8++ Kxf8 32.Df1+ Df6! (Pf6 33.Tc4 Txc4 34.Dxc4 Pxd5 35.exd5 en Wit wint het dame-eindspel) en nu moet Wit het proberen in het dunne eindspel na 33.Ta8+ Ke7 34.Ta7+ Kd8 35.Tf7 Dxf1+ 36.Txf1 omdat, zoals Crabbendam aangaf, de aanvalspoging met 35.Db1 in die variant niet werkt; Zwart maakt remise met Pf2+ 36.Kg1 Ph3+ enz. (37.gxh3? Dg5+ en Zwart wint.)
    Na het gespeelde 30...Tc1+ zou 31.Tf1+ verliezen (Kh8 32.Ta8 Txa8 33.Lxa8 Df4) maar Fischer had zijn geweldige 31.Df1!, de zet die hij net glunderend op het demonstratiebord heeft laten zien. Het is op slag uit, door de dubbele dreiging Txf8+ en Dxc1 Er volgde nog: 31...h5 32.Dxc1 Dh4 33.Txf8++ Kh7 34.h3 Dg3 35.hxg4 h4 36.Le6 en Zwart gaf het op.
    Fischer kreeg voor deze partij de tweede schoonheidsprijs.

© Tim Krabbé, 1999


Bovenkant pagina | Index AD Magazine schaakrubrieken | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site