VOORGIFT

Het is een vraag die je als schaker vaak door niet-schakers wordt gesteld: 'Hoeveel beter is Kasparov nou dan jij? Wat zou je nodig hebben om van hem te winnen?' Een paar jaar geleden was er op internet een discussie of Kasparov een 2250-speler (no. 194 van Nederland, volgens de laatste lijst) in serieuze partijen een paard zou kunnen voorgeven. De meesten geloofden dat hij zou winnen, maar Kasparov zelf dacht dat hij een match met die voorgift met 7-3 zou verliezen.
    Toen de Kasparov-vraag vorig jaar werd gesteld aan de 44-jarige Londense schaker Terence Chapman, zei die: 'Twee pionnen!' Hij was ooit een talent; Brits jeugdkampioen onder de 14, lid van het Engelse jeugdteam, vóór hij die carrière inwisselde voor het multimiljonairschap in de financiële informatica. Dat gaf hem de macht om tot zijn jeugddroom terug te keren, en zijn uitroep in praktijk te testen. Voor een donatie van honderdduizend pond aan Kasparovs schaak-academie in Jeruzalem werd die gestrikt voor een match van vier (rapid)-partijen met die voorgift. Men zou gewoon van kleur wisselen, en behalve de twee pionnen achterstand (in iedere partij andere pionnen) aanvaardde Kasparov het extra handicapje dat hij 60 minuten voor de partij kreeg, tegen Chapman 90.
    Als je een zwakkere speler een voorgift voorstelt, volgt er meestal een verontwaardigde afwijzing; hij wil een 'echte' partij spelen, om ook echt gewonnen te hebben als hij wint. Het is een kwestie van traditie; bij golf en go zijn handicaps vanzelfsprekend, en tot een eeuw geleden, toen er weinig goede schakers waren, en de krachtsverschillen groot, werden er hele matches met handicaps gespeeld - oude kampioenen als Philidor en Morphy hebben vaker met voorgift gespeeld dan gelijkop. Er waren voorgiften voor ieder krachtsverschil - 'pion en zet' (Zwart mist pion f7) en 'paard' (Wit mist Pb1) waren het meest gebruikelijk, maar ook torens en dames werden voorgegeven, en als het krachtsverschil erg groot was, moest soms de sterkere met een bepaald stuk matgeven.
    Tegenwoordig zijn andere voorgiften gebruikelijk; tijd (bijvoorbeeld 1 tegen 5 minuten voor een vluggertje); geld (de sterkste zet een groter bedrag in), of aandacht (de sterkere speelt simultaan en/of blind). Maar ook die oude voorgiften worden nog wel eens toegepast; ik ken een meester die met een paard voorsprong tegen Fischer vluggerde, en alles verloor.
    Kasparov achtte Chapman favoriet. Die trainde zich dan ook suf, en was, toen de match in april begon, minstens een pion sterker geworden dan toen het tweepionnencontract getekend werd. Later werd bekend dat hij twee oefenmatches tegen grootmeesters had verloren (3½-½ tegen Nunn; 2½-1½ tegen Hodgson), maar tegen Kasparov was hij waarschijnlijk alweer sterker, terwijl Kasparov zelf zijn onmetelijke openingskennis niet kon gebruiken. Het werd een gelijk opgaande match die tenslotte, door een blunder van Chapman in de laatste partij, met 2½-1½ door Kasparov gewonnen werd. De eerste partij was het interessantst.

Chapman - Kasparov, Londen 2001, 1e matchpartij
Kasparov speelde hier zonder de pionnen op a7 en h7.
1.Pf3 d5 2.d4 c6 3.c3 Lf5 4.Lf4 Pd7 5.e3 Db6 6.b3 Pgf6 7.Ld3 g6 8.Dc2 e6 9.Pbd2 Ph5 10.O-O Pxf4 11.exf4 Dc7 12.Pe5 Lxd3 13.Dxd3 g5 14.fxg5 Pxe5 15.dxe5 Dxe5 16.Pf3 Df4 17.Dd4 Dxd4 18.Pxd4 La3 19.Pe2 Ke7 20.g3 Lb2 21.Tad1 Txa2 22.Td2 Tha8 23.Kg2 c5 24.h4 b5 25.h5 Kf8 26.Kf3 T8a3 27.Kg4 Txb3 28.Pc1 Ta4+ 29.f4 Lxc1 30.Txc1 Kg7 31.h6+ Kh7 32.Kh5 b4 (zie diagram)
33.cxb4 33.f5 was te riskant; 33...exf5 34.Txd5 Tb2 35.Txf5 Th2+ 36.Kg4 b3+ (bxc3+ 37.Kf3 Kg6 38.Txc5 en Wit wint) 37.c4 b2 38.Txf7+ Kg8 39.Tg7+ Kh8 40.Te1 Txc4+ 41.Kf5 Te2! en Zwart krijgt winstkansen; 42.Txe2 gaat dan niet wegens b1D+. 33...Txg3 34.bxc5? 34.Txc5 Txb4 35.Tf2 Tg1 36.Tf3 Th1+ 37.Kg4 Tg1+ enz. is remise. 34...Txf4 35.Th2 f6 36.gxf6 Txf6 37.Kh4 Tg8 en Wit gaf het op.

Hier is nog een partij met damevoorgift.
Iglesias - Capablanca, Havanna 1893
Wit speelde zonder Dd1. Inderdaad, Wit - de latere wereldkampioen was vier jaar (nou ja, bijna vijf) toen deze partij gespeeld werd.
1.e4 e5 2.Pf3 Pf6 3.Pxe5 Pxe4 4.d4 d6 5.Pf3 Le7 6.Ld3 Pf6 7.c4 O-O 8.Pc3 Pc6 9.a3 a6 10.Ld2 b6 11.O-O-O Ld7 12.Kb1 Pa5 13.Tc1 Pb3 14.Tc2 c5 15.d5 Te8 16.h4 b5 17.g4 (zie diagram) 17...Pd4 18.Pxd4 cxd4 19.Pe4 bxc4 20.Pxf6+ Lxf6 21.Lxc4 Lxg4 22.Ld3 Lf3 23.Th3 Lxd5 24.h5 Le6 25.Tg3 g6 26.f4 Lh4 27.Tg1 Kh8 28.f5 Lxf5 29.Lxf5 gxf5 30.Lh6 Tg8 31.Tcg2 Txg2 32.Txg2 Df6 33.Lg7+ Dxg7 34.Txg7 Kxg7 35.Kc2 Kf6 36.Kd3 Ke5 37.h6 f4 38.Ke2 Ke4 en Wit gaf het op.

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site