WHITAKER

Norman Tweed Whitaker (hij dreigde iedereen die zijn naam met dubbel t schreef voor de rechter te slepen) was zo'n 70 jaar geleden tegelijkertijd een van de sterkste schakers van Amerika en een van de bekendste oplichters.
    Zijn carrière in deze laatste discipline werd voor het eerst gedetailleerd beschreven in een van de aardigste schaakboeken van de laatste jaren, 'The Bobby Fischer I knew' van Arnold Denker en Larry Parr (Hypermodern Press, San Francisco 1995) maar onlangs kreeg Parr inzage in het FBI-dossier over Whitaker en daaruit heeft hij op het internet wat interessante aanvullingen gedaan.
    Whitaker, geboren in 1890 in Philadelphia, was een veelbelovende jongeman van goede familie. Hij was voorzitter van zijn schoolvereniging en studeerde rechten, filosofie en Duitse literatuur. Enige tijd leefde hij comfortabel van zijn inkomen als octrooi-jurist, tot hij rond zijn dertigste ontdekte dat zijn ware roeping die van oplichter was. Zijn eerste arrestatie was in 1921 wegens autodiefstal, een paar jaar later werd hij uit zijn beroep gezet. Hij bracht in totaal zes jaar door in gevangenissen, waarvan twee in Alcatraz, voor misdaden die varieerden van het gebruik van waardeloze muntjes in een telefooncel tot verzekeringsfraude, drugshandel en, in 1932, oplichting rond de ontvoering van de Lindbergh baby. Whitaker (als 'The Fox, een gevaarlijke moordenaar') en een compagnon deden zich voor als afgezanten van de ontvoerders en wisten van een contactpersoon van Lindbergh 135000 dollar los te krijgen, een miljoenenbedrag naar de verhoudingen van nu. Ze werden gepakt; de compagnon kreeg 15 jaar en stierf in de gevangenis; Whitaker slechts anderhalf jaar. De buit werd nooit teruggevonden; Whitaker leefde jaren op grote voet. Later wist hij een Amerikaanse anti-communistische groepering nog eens 20000 dollar te ontfutselen door hun wijs te maken dat hij het hoofd van de Russische spionagedienst in Amerika was, en hun nepgeheimen te verkopen.
    Whitakers devies was: Ik steel van de rijken, want bij de armen is niets te halen, en dat zou ook geen voldoening geven. Hij was trots op zijn zwendels en op het feit dat sommige daarvan in juridische studieboeken terecht waren gekomen. Hij zou ervan genoten hebben dat niemand minder dan J. Edgar Hoover, de baas van de FBI, een aantekening in zijn dossier maakte die blijk gaf van bewondering. Na zijn vijftigste schijnt Whitaker vooral geleefd te hebben van zijn handigheid met schroevendraaiers en de kilometertellers van auto's. Om zijn rijbewijs te kunnen behouden leerde hij de letterkaart van de oogarts uit zijn hoofd. Hij stierf in stijl: oud (85), eenzaam en arm.
    Schaken had hij in zijn tienerjaren geleerd van niemand minder dan Pillsbury. Hij behoorde spoedig tot de Amerikaanse subtop, en in het gat tussen de werkelijke groten Marshall en Fine/Reshevsky, ongeveer van 1925 tot 1935, was hij de sterkste speler van het land. In 1928 was hij bij de tweede schaakolympiade in Den Haag eerstebordspeler voor Amerika; in het aansluitende 'amateur wereldkampioenschap', gewonnen door Euwe, werd hij vijfde.
    Whitaker was geen echt groot schaker, wel een handig tacticus. Hij speelde altijd heel snel, en won partijen tegen Marshall, Kashdan, Reshevsky en Janowski. In 1965 kende de FIDE hem retro-actief de Internationale Meestertitel toe - naar algemeen wordt aangenomen daartoe omgekocht of opgelicht door Whitaker.

Whitaker - Capablanca, New York 1913
1.d4 Pf6 2.Pf3 d6 3.Pc3 d5 4.Lf4 e6 5.e3 Lb4 6.Ld3 c5 7.O-O Zou al een val kunnen zijn. 7...c4 Gaat er in trappen. 8.Le2 Lxc3 9.bxc3 Pe4 10.De1 Da5 11.Pd2 (nu volgt op Dxc3 12.Pxe4 Dxe1 13.Pd6+) Pxc3 (zie diagram) 12.Lxc4 Het moet grote voldoening hebben gegeven een dergelijke zet te kunnen spelen tegen Capablanca, die toen zo goed als onverslaanbaar was. Aanname van het stukoffer is te gevaarlijk: na 12...dxc4 13.Pxc4 Db4 14.Pd6+ Kd7 (Ke7 15.Pe4 Pd5 16.Ld6+) kan Wit met 15.Pxf7 remise forceren (Te8 16.Ld6 Db2 of Da5 17.Pe5+ Kd8 18.Pf7+ enz., maar hij kan ook een interessante en gefundeerde winstpoging doen: 15.Tb1! Dxb1 16.Dxc3 Db6 17.Pxf7 Zwart heeft dan twee mogelijkheden:
a) 17...Te8 Verliest geforceerd. 18.Pe5+ Ke7 19.Da3+ Kf6 20.e4! Pc6 (20...Dxd4 21.Lg5+ Kxe5 22.Te1 en mat, of 20...Pd7 21.Dg3 g6 22.Pxd7+ Lxd7 23.Le5+ Kf7 24.Df4+ Kg8 25.Df6 en Wit wint) 21.Dg3 g6 22.Dh4+ Kg7 23.Pxc6 Dxc6 24.Le5+ Kg8 25.Df6 en Wit wint.
b) 17...Tf8 18.Pe5+ Kd8 19.Lg5+ Tf6 20.Pf7+ en nu moet Zwart met Kd7 remise afdwingen (21.Pe5+ Kd8 22.Pf7+ Kd7 enz.) want na Ke8 of Ke7 komt hij in groot verliesgevaar: 21.Dxc8 Kxf7 22.Lxf6 Kxf6 (gxf6 23.Dh8 en Wit staat beter) 23.Df8+ Kg6 24.De8+ Kf6 25.f4 enz. met winstkansen voor Wit.
    In de partij vermeed Capablanca met 12...Pc6 deze gevaarlijke wirwar, berustend in het niet-winnen van een pion. 13.Pb3 Db4 14.Ld3 Pa4 15.De2 O-O 16.Dh5 f5 17.g4 De7 18.gxf5 exf5 19.Kh1 Pb2 20.Le2 Na Tg1 had Wit behoorlijk gestaan; na dit tempoverlies gaat het bergafwaarts. 20...Pc4 21.Pc5 b6 22.Df3 bxc5 23.Dxd5+ Le6 24.Dxc6 Tac8 25.Dg2 cxd4 26.exd4 Dd7 27.c3 Tf6 28.Tg1 Tg6 29.Dh3 Ld5+ 30.f3 Tg4 31.Txg4 fxg4 32.Dg3 Df5 33.Tg1 h5 34.h3 Tf8 35.Lxc4 Lxc4 36.Ld6 Tf6 37.Le5 Tg6 38.Kh2 Ld5 39.Df4 Dc2+ 40.Tg2 Dd3 41.hxg4 Lxf3 42.Td2 Df1 43.g5 Dh1+ 44.Kg3 Ld5 45.Tf2 h4+ 46.Kg4 h3 47.Tb2 Le6+ 48.Kh5 Kh7 49.Te2 Dd1 50.Dd2 Dg1 51.Df4 Ld5 52.Td2 Lg2 53.Kh4 Kg8 54.Tb2 Kh7 55.c4 De1+ 56.Kg4 Dg1 57.d5 Lxd5+ 58.Dg3 Le6+ 59.Kf3 Df1+ 60.Ke3 Dxc4 61.Ld4 Dc1+ 62.Td2 Lc4 63.Dh4+ Kh7 en Wit gaf het op.
 
© Tim Krabbé, 2000
 


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site