VRAAG EN ANTWOORD 1-30

Volgende V&A (31-60)
Meest recente V&A (151- )


30. Olaf S. te worldonline.nl, 6 januari 1999

V: Waarom is er nooit een heruitgave van uw debuutroman "De werkelijke moord op Kitty Duisenberg" verschenen. U heeft wel gezegd dat het een jeugdwerk is waar u niet meer geheel achter staat. Maar ik vind, en velen mij, dat dit boek op een zelfde hoogte, zoniet hoger, staat als uw latere succesromans.

A: Smaken verschillen. Ik vind het heerlijk af en toe nog eens iemand tegen te komen die van Kitty genoten heeft, en het is absoluut geen slecht boek voor een beginnend schrijver (ik was 24 toen het uitkwam), het hééft wat, maar een echt goed boek is het niet (daarom wil ik het ook niet laten heruitgeven) en het kan zeker niet in de schaduw staan van boeken als De Renner of De Grot.
    Het heeft hier ongetwijfeld niets mee te maken, maar in het algemeen vind ik het wel eens een tikje irritant als obscuur werk van een auteur boven zijn bekende werk wordt gesteld. Obscuur werk is bijna altijd terecht obscuur. Ik moet denken aan een tekstje van Van Kooten en De Bie in een Bescheurkalender waarmee ze een bepaald soort snob wilden typeren. Het was iets als: "Ja, dat Moby Dick is natuurlijk een goed boek, maar 'Omoo' is Melville's werkelijke meesterwerk. En 'A la recherche du temps perdu' wordt te makkelijk gezien als Prousts hoofdwerk; 'Contre Sainte-Beuve' is veel interessanter."
    Desalniettemin, en vooral: dank voor het compliment.


29. Helpdesk E. te Zaanstad, 5 januari 1999

Vanmorgen, tijdens het wachten op een helpdesk van een computerfirma, en luisterend naar de door hen gekozen muziek, viel me in dat het toch een fluitje van een cent moet zijn om de automatische welkomststem, na 'U wordt zo spoedig mogelijk met een van onze medewerkers doorverbonden', ook te laten zeggen:
    'Voor ordinaire muziek kies een 1'
    'Voor mooie muziek kies een 2.'
    'Voor stilte kies een 3.'

Deze notitie bleek bij nader inzien een vraag van mij te zijn geweest, want Thijs K. te eco.rug.nl mailde me:
Het bestaat al! Deze week belde ik de kassa van het Leidseplein Theater. Daar werd ik welkom geheten door een stem op de band, waarna ik kon ik kiezen uit Frank Sinatra en ... toen was ik aan de beurt. Ik weet dus niet of het echt werkt of een grap is, maar het principe is al een keer bedacht.


28. Rene B. te prodigy.net, 19 december 1998.

V: Over De Man die de Babson Task wilde maken (1986, schaak-essay):
a) waarom noem je dit een "essay"?
b) is er een fundamenteel verschil in manier van schrijven van zeg "Babson"
en zeg "Gouden ei". (Hoewel die kwa inhoud en zelfs sfeer wat mij betreft
veel op elkaar lijken).

A: a) Ik heb er eerlijk gezegd niet lang bij stilgestaan. Een roman is het niet, een verhaal ook niet; het gaat over feiten en het is kort - dan is het toch een essay?
b) Wat het schrijven zelf betreft; het opzetten, schrappen, verbeteren, veranderen, is er geen verschil. Het gebonden zijn aan feiten is natuurlijk wel een belangrijk verschil. Ik kan het niet boeiender maken dan het was.
    Dat je die boeken op elkaar vindt lijken vind ik leuk. Al die recensies waarin in mijn werk Goed en Kwaad een schaakpartij tegen elkaar spelen... alleen maar omdat men weet dat ik schaker ben. Maar voorzover ik als schrijver schaker ben, ben ik probleemcomponist en -liefhebber. Mijn liefde voor fraaie en strakke composities zit in mijn bewondering voor iets als de Babson en in een roman als Het Gouden Ei. Dat is de overeenkomst.


27. renzo v. te hotmail.com, 19 december 1998

V: Hoe zit het nu met je waardering voor Boudewijn van Houten en Theo Kars?

A: Ik heb zeer goede herinneringen aan hun boeken, vooral aan 'Onze Hoogmoed' van Van Houten, en aan zijn 'Erotisch Dagboek.' Ook Kars vond ik fascinerend, maar nadat hij pornografisch was geworden ('De Geisha') heb ik hem niet meer gevolgd. Bij Van Houten vraag je je wel af of hij, voorzover hij een groot schrijver is, dat niet ondanks zichzelf is.

V: Heb je zo'n hekel aan journalisten en interviews gekregen dat je geen interviews meer wilt geven?

A: Ik hoorde mezelf in interviews, en bij lezingen, zo vaak zeggen dat het om het werk gaat en niet om de mens achter het werk, dat ik op zeker moment dacht: nu maar eens de daad bij het woord. Zie ook vraag 10. Een rol speelt ook dat ik genoeg had van de steeds weerkerende vraag of dat nu wel literatuur is, wat ik schrijf.


26. Tuur V. te xs4all.nl, 15 december 1998.

V: Afgelopen zomer heb ik op de Autoroute in Frankrijk opgelet of er inderdaad een Total-station bij Nuits-St. Georges in de buurt is. (Het Gouden Ei.) Het was er niet. Welnu, waar was Het wel? Was het wel in Frankrijk, was het wel Total? En hoe kwam je op het idee om juist dat tankstation in je boek te plaatsen?

A: In de allereerste opzet van het verhaal speelde '(bijna) zonder benzine staan' al een rol, en dus ook een benzinestation. Ik haalde er een foto bij die ik die zomer bij een Esso-station langs de Autoroute had gemaakt, pas later heb ik die naam veranderd. (Zie ook vraag 21.) Met wegenkaarten en gidsen erbij heb ik bepaald dat het het (bestaande) tankstation 'Venoy Grosse-Pierre' moest zijn, maar of dat een Total station is weet ik niet meer. Het is ook al 15 geleden dat ik het boek schreef.
    Voor de film ('Spoorloos') kon George Sluizer geen overeenstemming bereiken met de firma Total, die liever niet had dat er iets engs zou gebeuren bij een van hun stations. Sluizer heeft toen gefilmd bij Q8, wat door de 8 ook toepasselijk was.


25. Sybolt B. te wxs.nl, 14 december 1998

V: In uw mening over doping (zie Vóór Doping) kan ik een eind meegaan. Ik vind echter dat u een ding vergeet: de gezondheid van de renner, die staat voor mij nummer een. Als apotheker weet ik dat niet voorspeld kan worden wat de gevolgen zijn van langdurig dopinggebruik. Anabolen kunnen kankerverwekkend zijn. Probeer doping te bestrijden! Ook zonder doping blijft wielrennen een prachtige sport.

A: Maar ook met doping is wielrennen een prachtige sport. Mijn betoog is nu juist dat topsport iets extreems is, en dat het inconsequent is het extreme ervan op één punt te willen inperken. Als iemands gezondheid werkelijk voorop stond, dan zou hij helemaal geen topsport moeten gaan doen. Leer de renners (en de hardlopers en de roeiers, en de tennissers) de gevaren (en de onzekerheden) kennen en laat ze verder zelf beslissen.


24. "D" te tref.nl, 1 december 1998

V: Ik zou graag een goed uittreksel hebben van het boek: Flanagan of het einde van een beest. Zou u me kunnen vertellen op welke internet-pagina ik die kan vinden, of in welk uittrekselboek.

A: Ja sorry zeg, wat is dit. Geen: 'Geachte heer Krabbé, mag ik me even voorstellen, ik ben op zoek naar...', geen 'Hé toffe peer, luister eens,' geen 'Met hartelijke groet en bij voorbaat dank', geen onderschrift, geen naam, helemaal niets! Alleen dit!
    En dan: een uittreksel vragen aan een schrijver! Dat is net zoiets als een matze vragen aan de Paus.
    En nog een goed uittreksel ook.


23. Fred v.d. B. te worldonline.nl, 29 november 1998

V: Kunt u mij vertellen waar de titel "De Grot" naar verwijst? Dat zou een grote hulp zijn!

A: Zou het de grot kunnen zijn die in het verhaal voorkomt? Maar goed, waarom ik het boek naar die grot heb genoemd? Ik zeg het op vele plekken op deze pagina: alles wat van belang is staat in het boek zelf. Het boek is af; het is een deel van het lezen dat men vragen zoals jij die stelt zelf beantwoordt. De bedoelingen die de schrijver ooit misschien had met zijn boek doen niet terzake.
    Het eerste half jaar dat ik er aan werkte heette het trouwens 'De Parkeerplaats.'


22. Gerben O. te wxs.nl, 10 november 1998

V: Waarom denkt u dat Het Gouden Ei zoveel op scholen gelezen wordt?

A: Ik antwoordde daar vroeger bescheiden op: omdat het dun is en spannend. Maar het is natuurlijk gewoon omdat het een goed boek is. Waarom een goed boek een goed boek is, dat is gelukkig niet te zeggen. (Vaak wel waarom een slecht boek een slecht boek is.)
    Op de top tien van de meest gelezen boeken op scholen is het enige andere 'dunne' boek 'Het Bittere Kruid' van Marga Minco. Verder staan er dikke boeken op; Hersenschimmen, De Aanslag, De Kroongetuige... Scholieren volgen gewoon hun smaak, het kan ze kennelijk niet zoveel schelen of een boek dun is.


21. Frido v. C. te usa.net, 9 november 1998

V: Ik had graag geweten waarom je juist een Total pompstation koos om Het Gouden Ei te laten beginnen.

A: Rex wil teveel, hij wil iets totaals. Had hij maar met de FINA (iets fijns) genoegen genomen, dan was hij niet zo gestraft. Maar FINA zou je natuurlijk ook kunnen zien als: het einde.


20. Henk H. te tref.nl, 21 oktober 1998

V: Kunt U mij zeggen of de motieven van het boek Vertraging kenmerkend voor u zijn?

A: Wis en drie! Er staat niets in dat boek dat niet kenmerkend voor mij is. Zoals kenmerkend voor jou is wat jij als de motieven van Vertraging ziet.


19. Martin K. te xs4all.nl, 14 september 1998

V: Er zijn al een aantal boeken van je verfilmd. Over Spoorloos en The Vanishing heb je al meerdere malen uitspraken gedaan, maar wat vond je van de andere verfilmingen?

A: 'Flanagan' (Adriaan Ditvoorst, 1975): pretentieuze kul; 'De Paardentekenaar' (Thijs Chanowski, 1983): integer; 'Red Desert Penitentiary' (George Sluizer, 1984): bizar, gek, grappig, losbandig, mislukt.

V: Zou je graag zien dat je wat oudere werk ook werd verfilmd? Zo ja, welke verhalen/romans?

A: Over een verfilming van mijn eerste boek, 'De werkelijke moord op Kitty Duisenberg' (1967), voerde ik een eerste gesprek in 1967, voorlopig het laatste in 1998, en vele gesprekken in de tussenliggende jaren. Als ik goed nadenk moet ik zeven of acht filmers kunnen noemen die in dat boek geinteresseerd waren, maar geen van hen heeft dat enthousiasme op geldschieters en commissies kunnen overbrengen.
    Natuurlijk zou ik zo'n verfilming leuk vinden. Verfilmd worden is altijd leuk, zelfs al wordt de film slecht. In de verhalenbundel 'De Paardentekenaar' moeten meer verfilmbare verhalen staan.

V: Heb je iets met Nederlandstalige schrijvers? Zo ja, met welke?

A: Ik heb in de allereerste, en missschien wel enige plaats, iets met W.F. Hermans.


18. Renzo K. te mail.psy.med.rug.nl, 13 september 1998

V: Ik zou u willen vragen af en toe eens een blik te willen werpen op het online literaire tijdschrift voor debutanten 'De Salon' en, als u er tijd voor heeft, wellicht zelfs eens een recensie te plaatsen.

A: Dat laatste denk ik niet; zie ook mijn antwoord bij vraag 15. Maar bij deze: gelinkt. En succes toegewenst.


17. Rick v.d. P., Staatssecretaris van Cultuur, 12 september 1998

V: (Interview Het Parool) '... neem ik ook graag een thriller van Tim Krabbé ter hand.'

A: Daar drinken we een glaasje appelsap van Moët & Chandon op.


16. Jantien G. te deanmoor.nl, 9 september 1998.

V: Waar kan ik een recensie vinden van het boek Het Gouden Ei?

A: Alle Openbare Bibliotheken in Nederland hebben handige mapjes met recensies.
    Ik moet ineens denken aan een lezing een jaar of tien geleden in Waddinxveeen, in de plaatselijke bibliotheek. De dame die daar de baas was vertelde me dat men ook materiaal over mij had, en ijdel als ik ben ging ik natuurlijk meteen kijken. Maar tussen mijn vaste buren Kousbroek en Krol vond ik niets. Dat zei ik tegen die mevrouw. Waarop zij antwoordde: 'Ja, maar u moet ook kijken in het mapje overige K.'.
    Maar Jantien, waar wil je een recensie voor lezen? Toch niet om op te zoeken wat je van Het Gouden Ei moet vinden?


15. Roderick van H. te usa.net, 7 september 1998.

V: Wilt u eens komen kijken in nl.kunst.literatuur.podium; een in oprichting zijnde nieuwsgroep die een podium voor (amateur-)schrijvers moet worden.

A: Sympatiek initiatief, maar zie mijn antwoord bij vraag 12.
    Voor dat soort dingen is het Internet inderdaad ideaal. Al moeten we dat niet overschatten. Je hebt inderdaad geen uitgever meer nodig om te kunnen publiceren, maar hoeveel mensen komen er op je site of in de nieuwsgroep kijken? Een uitgever doet meer dan uitgeven; hij probeert ook lezers voor je te vinden.
    Succes met dat podium, hier is een link naar je pagina met informatie.


14. Jose W. te wxs.nl, 5 september 1998.

V: Met Nederlands moeten wij 8 boeken lezen, waarvan 4 sowieso op D-niveau. Ik heb Het Gouden Ei gelezen en daar maak ik een werkstuk van. In dat werkstuk moet ik ook wat gegevens van u hebben, zoals of  je de oudste thuis was en hoeveel broers of zussen u heeft. Kunt u dus een aantal belangrijke dingen naar me toe mailen?

A: Zie mijn bio- en bibliografie. Wat is trouwens D-niveau? Al mijn boeken zijn A-niveau, hoor Jose.


13. Leo V. te wxs.nl, 3 september 1998.

V: Wat zijn ongeveer de laatste boeken die je geschreven hebt en wat kunnen we nog van je verwachten?

A: Ik ben 55. Als het me lukt om voor ik dood ben nog 3 boeken te schrijven die ik zelf even goed vind als De Renner, Het Gouden Ei, Vertraging, De Paardentekenaar en De Grot, dan vind ik mijn leven niet mislukt. De Grot (1997) is voorlopig mijn laatste boek.


12. Walter v.d. B. te cistron.nl, 12 juli 1998.

V: Het gebeurt u natuurlijk vaak dat u een stapeltje beduimeld papier in handen krijgt gedrukt met de vraag - kunt u dit eens lezen? Nu kan ik dezelfde vraag stellen op digitale manier. Als u tijd heeft, kunt u dan eens op mijn homepage kijken. Misschien vindt u het prachtig, misschien vindt u het niks. Ik zou het graag horen. Misschien heeft u al een standaard-mailtje op uw harde schijf staan voor dit soort gevallen...

A: Nee, maar toch moet ik hier hard zijn. Ik krijg inderdaad wel eens iets toegestuurd, maar ik voel me dan niet verplicht het te lezen. In 1 v/d 5 gevallen doe ik dat toch, en in 1 van de 10 daarvan vind ik het goed. En weer in 1 van de 5 gevallen dáárvan laat ik dat weten. 5 x 10 x 5 = 1 van de 250, en zovaak heb ik nog niet iets toegestuurd gekregen. Kortom, je hebt er niets aan mij iets te laten lezen. Maar het Internet brengt ook hier uitkomst - ik geef  je URL door, en iedereen kan je homepage zien.


11. Harrie V. te xfilesfan.com, 25 juni 1998.

V: Ik heb 'De Grot' voor mijn literatuurlijst gelezen en vind het een heel mooi boek. Voor het vak Nederlands moet ik er een leesdossier van maken en daarom wou ik u een electronisch interview afnemen.

A: Vervolgens stelt Harrie 8 vragen waar ik hem persoonlijk al als volgt op antwoordde: 'Ik hoop dat je er begrip voor hebt dat ik niet op al je vragen kan en wil ingaan, omdat een serieus antwoord me te veel tijd zou kosten. Op sommige vragen zou ik ook helemaal geen antwoord weten. Misschien heb je er iets aan als ik zeg dat ik ook principieel tegen zulke antwoorden ben. Het boek is alles wat er is. Alle informatie staat erin. En als er één iemand is die er verder zijn mond over zou moeten houden, dan is het de schrijver zelf. Ik geef toe dat ik me in het verleden, bij lezingen en interviews, niet altijd aan deze wijze raad gehouden heb, maar in de toekomst ga ik strenger tegen mezelf zijn.'
    Maar nu ga ik toch, op dit zelfopgerichte podiumpje, een beetje op een paar van Harrie's vragen in:

V: Het boek 'De Grot' werd door sommige mensen beschouwd als een thriller en u was daar fel op tegen. Waarom behoort 'De Grot' niet tot het thrillergenre en bij welk genre hoort dit boek dan wel thuis?

A: Iedere genrebepaling is een verarming, omdat die je bij voorbaat een manier aan de hand doet waarop je een boek moet lezen. Geen enkel werkelijk goed boek hoort bij welk genre dan ook. Zie ook mijn antwoord aan Ton A. bij vraag 1.

V: Wat zou u ervan vinden als 'De Grot' een filosofische roman werd genoemd? Een thema zou 'toeval' kunnen zijn.

A: Netzomin als ik in genres denk, denk ik in thema's. Ik probeer gewoon een goed verhaal te schrijven en laat het aan de thema's zelf over of ze zin hebben in mijn verhaal te gaan zitten.

V: De hoofdpersonen zijn gefascineerd door geologie. Bent u daar zelf ook door geboeid, waardoor en waarom?

A: Tot voor kort gaf ik een echt antwoord op zulke vragen, omdat ik dat leuke vragen vind. Vraag me een plattegrond van het benzinestation in Het Gouden Ei te tekenen, of uit te rekenen op welke dag van de week Jacques en Moniek in Vertraging in Brisbane zijn, en de kans dat ik zin heb erop in te gaan zal groter zijn dan wanneer je me naar thema's vraagt.
    Maar nu zeg ik: de schrijver moet niet in zijn keuken laten kijken. Het boek is het enige dat telt.
    Ik ben deze vragenrubriek dus eigenlijk begonnen op een moment dat ik geen antwoorden meer wil geven.

V:  Waarom heeft u voor een niet-chronologische opbouw gekozen?

A: Nu je het zegt! De Grot heeft een niet-chronologische opbouw! Dan heeft De Grot daar zelf voor gekozen.

V: Waardoor bent u op het idee van dit boek gekomen?

A: Door verder te fantaseren over een bepaalde gebeurtenis uit mijn leven. Ik zou je die gebeurtenis kunnen vertellen zonder dat je op het idee kwam dat die iets met De Grot te maken heeft.

V: Zou u Egon Wagter een antiheld willen noemen?

A: Als daar een antwoord op te geven zou zijn, wie schoot daar dan iets mee op?

V: Waarom bent u zo gefascineerd door het begrip tijd?

A: Ben ik dat? Nogmaals Harrie, en ik ga nu heel zwaarwichtig worden, zulke abstracte ideeën zijn van geen enkel belang voor een schrijver. Een goede schrijver probeert een goed verhaal te schrijven, dat is alles. Wel bestaat er zoiets als een 'onbewust organiserend principe', iets dat er als het ware per ongeluk voor zorgt dat alles in het teken staat van je thema - dat je thema was zonder dat je het wist. Het is mooi als een boek een thema heeft, maar alleen als de schrijver het pas later, soms jaren later, heeft gezien. Anders worden zijn personages thema-koelies.
    Ik zal mezelf tegenspreken: ik weet heel goed wat de thema's van De Renner, Het Gouden Ei, Vertraging en De Grot zijn. Maar als het goede boeken zijn, dan is dat ook omdat ik die thema's pas zag toen die boeken al af waren, of zelfs al in de winkel lagen. De uiteindelijke waarheid over Het Gouden Ei ontdekte ik pas door een vraag van een meisje bij een lezing op een school, jaren later. Zij vroeg over iets: 'Heeft u dat zo bedoeld?' De rillingen liepen me over de rug, en ik kon alleen maar stamelen: 'Vanaf dit moment heb ik dat altijd zo bedoeld.'
    Waarmee ik niet wil zeggen dat dat de uiteindelijke waarheid over dat boek was. Die is er niet. Oh, wat word ik boos als ik ergens lees: 'Het thema van De Grot is...' De domme stelligheid daarvan! Iedereen mag zijn eigen waarheid over een boek hebben, en die van de schrijver (of van je leraar Nederlands, of een recensent!) staat niet per definitie boven die van een lezer.


10. Marcel de B. te hotmail.com, 4 juni 1998.

V: Welke kijk heeft u op de maatschappij, de cultuur? En wat is uw geloof?

A: Al zou er een antwoord op je vragen mogelijk zijn: waar het om gaat is dat het er niet toe doet. Alles wat van belang is voor het boek staat in het boek zelf. Het boek heeft mij niet meer nodig, zoals het schip de bouwer niet meer nodig heeft.
    Antwoorden zoals dit hoorde ik mijzelf in interviews en bij lezingen zovaak geven dat ik op zeker moment dacht: ik moest nu maar eens de daad bij het woord voegen. Laat de boeken spreken - als ze dat kunnen. De enige manier waarop van belang is 'wat voor iemand een schrijver nu eigenlijk is', is de manier waarop dat in zijn boeken tot uiting komt.


9. Martin V. te wxs.nl, 7 mei 1998.

V: Zijn er nog plannen om ooit een nieuw boek uit te geven m.b.t. 'schaakkuriosa?'

A: Wie weet. De behoefte tot publiceren over schaken bestaat in ieder geval nog sterk; zie mijn schaakpagina's alhier. Zeker voor schaakpublicaties is het Internet ideaal: je verdient er toch niets mee, je doet het voor je plezier zoals een ander gedichten schrijft, dus je kunt het net zo goed gratis weggeven - maar dan meteen ook aan de hele wereld. Heerlijk om via NedStat (mijn teller) te zien dat er lezers uit Guatemala, Luxemburg, Japan en Turkmenistan zijn geweest. Met frames kunnen trouwens dingen die in boeken niet kunnen; je kunt altijd het diagram bij de tekst houden. En dankzij Chess Tutor kan je op een schaaksite zelfs hele partijen naspelen.


8. Marcel van W. te fsr.nl, 10 april 1998.

V: Misschien zou je me wat kunnen helpen en kunnen vertellen hoe ik een verhalenbundel uitgegeven kan krijgen, wat de beste werkmethode is, hoe jij het voor elkaar gekregen hebt, waar volgens jou proza aan moet voldoen?

A: Er zijn maar twee dingen nodig: willen, en doorgaan. Talent speelt maar een kleine rol; eigenlijk zit dat in het willen en het doorgaan. Wat wel zou helpen is het ontbreken van maatschappelijke verplichtingen: geen vrouw, geen kinderen, geen verlangen naar luxe of aanzien; niets dat je verplicht om vóór je 35ste geld te hebben. Want zolang kan het duren voor je iets met schrijven verdient. (Als je er dan nog steeds niets mee verdient is natuurlijk alles voor niets geweest.)
    Proza hoeft maar aan één voorwaarde te voldoen: dat jij het zelf goed vindt.
    De beste werkmethode zal je zelf ontwikkelen.
    En verder moet je de weg bewandelen die vrijwel iedere schrijver vóór jou bewandeld heeft: stuur verhalen en boeken naar bladen en uitgevers en wacht hoe ze reageren. Een tip: wordt een verhaal geweigerd, stuur het dan niet naar een ander blad, maar schrijf een ander verhaal.
    Maar misschien is het toch niet zo'n slecht idee maatschappelijke verplichtingen aan te gaan - als je maar probeert die te vervullen door te schrijven. De dwang om met schrijven geld te verdienen (met filmrecensies, voetbalverslagen, vertalingen, columns, populair wetenschappelijke artikelen, om maar een paar dingen uit mijn eigen beginperiode te noemen) zal je stijl ten goede komen.


7. Ilona M. te Zundert, 9 april 1998.

V: Ik wil graag onderzoeken waarom Tim Krabbé zoveel geheimzinnigheid gebruikt in Het Gouden Ei, zou hij daar een bedoeling mee hebben, wil hij de lezers iets duidelijk maken?

A: Beste Ilona, dit is een kernvraag. De enige bedoeling die een schrijver ooit moet, mag, kan hebben is: een goed boek schrijven. En dan gaat het zoals het gaat. De thema's, de technieken, de betekenissen, komen zelf wel opduiken, als volk in een kroeg. Zou er ook maar iets naders over te zeggen zijn, dan zou iedereen het kunnen. Het is geheim hoe het gaat, voor iedereen, ook voor de schrijver zelf..
    Ja, er is één groep die denkt het geheim te kennen: literatuurwetenschappers. Maar als ze het echt kenden, dan moest je niet naar ze luisteren, zoals je niet moet luisteren als iemand je een goocheltruc wil uitleggen. Maar ze kennen het geheim niet. Luister dus niet naar ze.


6. Rinke de R. te cistron.nl, 7 april 1998.

V: Is het waar dat in Amerika het laatste stuk eruitgeknipt is, en hoe hebben ze dan in godsnaam de film laten beeindigen???

A: Tja, hoe hebben ze dat in godsnaam. (Dit gaat over The Vanishing, de Amerikaanse verfilming van Het Gouden Ei, of de remake van Spoorloos, het is maar hoe je het wilt zien.) Het is verboden om te verklappen hoe boeken aflopen, zeker die van jezelf, dus het is moeilijk om dit precies uit te leggen. Laat ik het zo zeggen: zo'n betrekkelijk kleine film kost 20 miljoen dollar. Veertig miljoen gulden! Zo'n investering moet ergens weer uit terugkomen, en men weet in Hollywood heel goed waar heel veel geld te vinden is: bij het grote publiek. En dat heeft nu eenmaal een slechte en platte smaak. En dus wordt alles gebanaliseerd en verHollywoodiseerd. Een einde als dat van Het Gouden Ei wordt voor het grote publiek als negatief en immoreel gezien, en daar komt dan een Hollywood-einde voor in de plaats. Je moet de video huren om het te kunnen geloven.
    In de tijd dat deze film geproduceerd werd heb ik eenmaal contact gehad met de Amerikaanse producenten. Ik heb ze toen gezegd dat het einde van mijn boek (en van Spoorloos) helemaal niet negatief is, maar in hogere zin juist heel positief. Het antwoord was duidelijk: 'Als u denkt dat wij dat niet begrijpen onderschat u ons. Maar wij denken dat we met ons einde meer geld zullen verdienen. Wij willen geld verdienen.'
    Ik moet er eerlijk bij zeggen dat ik, toen ik het contract tekende, wist dat dit kon gebeuren. Erg veel geld heeft het verminkte ei overigens niet opgebracht, en in de Amerikaanse filmpers heeft George Sluizer, die zowel Spoorloos als The Vanishing regisseerde, er ongenadig van langs gekregen als een verkrachter van zijn eigen meesterwerk. (Ik vind Spoorloos ook een prachtige film.) Sluizer heeft eens in een interview, waarin aan verschillende filmmakers gevraagd werd welke film ze over zouden willen doen als ze de kans kregen, geantwoord: 'De remake van Spoorloos.'
    Wie wil weten hoe in Hollywood films worden gemaakt kan overigens beter dan The Vanishing dat meesterwerk van Robert Altman uit de videotheek halen: The Player.



5. Ben S. te benxas.demon.nl, 3 april 1998.

V: Aangezien ik een clubblad graag voorzie van goede artikelen, zou ik graag uw verhaal over Kasparov plaatsen en wellicht komen er meer fraaie verhalen m.b.t. schaken. Mag dit? Uiteraard ondertekend met uw naam.

A: Bedankt voor de lof. Dat mijn naam eronder zou komen zou mij haast in de verleiding brengen, maar: toch maar niet. Het Net is het Net, en o.a. een groot plezier om er gratis op te publiceren omdat het voor iedereen is. Het Internet is alle clubbladen tegelijk. Zet mijn URL in je clubblad.


4. Theo N. te sportpost.nl, 1 april 1998.

V: Wanneer schrijf je weer eens een wielerboek?

A: Nooit meer. Je moet een Grote Liefde maar één keer vereeuwigen.


3. Martin K. te xs4all.nl, 31 maart 1998.

V: Graag zou ik weten van welke boeken van u er verfilmingen staan gepland.

A: Van Vertraging en De Grot. Voor die laatste produktie schrijf ik zelf, samen met de regisseur Dominique Deruddere (Crazy Love; Wait until Spring, Bandini!; Suite 16; Hombres Complicados) het scenario. Dat is nu (14 september '98) bijna af; de opnamen staan gepland voor 1999, de première voor 2000. De producent is Get Reel.


2. Jos den B. te xs4all.nl, 27 maart 1998.

V: Is Vertraging inmiddels al in het Engels vertaald? Of is die vertaling in voorbereiding?

A: Vertraging is uitgekomen in Zweden, Denemarken, Duitsland en Japan, maar nog niet in Engeland of Amerika. 'De Grot' zal in de loop van 1999 bij de Amerikaanse uitgeverij Farrar, Straus en Giroux verschijnen, en als het niet al te vreselijk flopt zullen ze daar mijn andere romans ook wel willen hebben.


1. Prof. Ton A. te Amsterdam, februari 1998.

V: (Citaat uit het blad 'Literatuur.') 'Tim Krabbé fulmineert in interviews altijd tegen de apartheidspolitiek waarbij 'thrillers' van èchte, serieuze literatuur onderscheiden worden.'

A: Ik weet niet hoe u daarbij komt, daar fulmineer ik helemaal niet tegen. Integendeel: ik vind dat dat onderscheid terecht gemaakt wordt. Echte literatuur staat per definitie boven de thriller omdat de doelstelling daarvan beperkt is: amusement leveren volgens een bepaalde formule. Dat kan best aardig zijn (en hoevaak is het niet aardiger dan moedwillige, academische 'literatuur') maar nog veel vaker is het platte troep, en literatuur is het niet. Want het kenmerk van ware literatuur is nu juist dat die geen beperkte doelstelling heeft. Wat mij betreft: ik heb nog nooit een boek geschreven waarin ik niet het hoogste nastreefde dat in de literatuur nagestreefd kan worden: een goed verhaal verzinnen en dat zo goed mogelijk vertellen.


© Tim Krabbé 1998, 1999

Bovenkant pagina
Volgende V&A (31-60) | Meest recente V&A (151- )
Voorpagina | |