VRAAG EN ANTWOORD 121-150

Volgende V&A (151-180)
Vorige V&A (91-120)


150. Margreet K. te ncrvnet.nl, 15 november 2000

V: Ik heb uw boek De Grot gelezen. Had eerst moeite met het eerste stuk. Ben toen van achter naar voren gaan lezen. Kon toen de draad beter vasthouden. Ga het boek nu steeds meer waarderen. Dank voor het schrijven!


149. Johan D. te smo.pandora.be, 15 november 2000

V: Bij wijze van "Spielerei" ben ik eens gaan nadenken over de namen van de personages, in functie van uw passie voor het schaken.
Rex = koning
Hofman = man van het Hof
Raymond = verwant met 'rei' = koning
Lemorne = de treurige, droevige
Saskia = "klein saksisch vrouwtje" -> saksische koninginnen ?
Ehlvest = ?
Wagter = wachter

A: Voor die namen: zie ook vraag 66. Niets in het boek heeft te maken met mijn passie voor schaken, behalve, op een oppervlakkige en toevallige manier, de naam Ehlvest. Voor het verhaal was het nodig dat Rex en Raymond dezelfde voorletter hadden, en dan helpen toeval, praktische noodzakelijkheden en misschien zelfs het onderbewuste je verder. Eerst heetten ze Max en Raymond. Door Max kwamen die kusjes van blz. 17 er. Die wilde ik behouden toen ik bedacht dat Max dezelfde voorletter moest hebben als Raymond. Wàs er een naam die met een R begon en op een X eindigde? Wat een toeval, die was er: Rex. En de betekeniszoekers konden aan de slag.


148. Kimberly P. te hotmail.com, 14 november 2000

V: Wat zou u als slot kiezen van Het Gouden Ei als u het einde niét open had gelaten?

A: Wat een vreemd idee toch (ik krijg die vraag wel vaker) dat dat boek een open einde zou hebben - alle belangrijke vragen die binnen het boek gesteld worden, zijn aan het slot beantwoord. Zie ook vragen 64 en 102 op deze pagina's.


147. Priscilla van W. te zonnet.nl, 13 november 2000

V: Heeft u voor mij de beschrijving van de drie hooftpersonen van het boek"gouden ei"

A: Zeker. Zie mijn boek 'Het Gouden Ei'.


146. Maarten S. te tref.nl, 3 september 2000

V: Wat vindt u er van dat ligfietsen niet mee mogen doen aan wielerwedstrijden.

A: Ze gaan veel te hard, het zijn totaal andere vervoermiddelen. Daar win ik de Tour nog op. Hoewel, omhoog...


145. Mieke van N. te srob.nl, 1 september 2000

V: In De Grot en Het Gouden Ei is een duidelijke overeenkomst in opbouw en in meerdere boeken komen de karaktereigenschappen van de personages overeen. Brengt u die overeenkomsten met opzet aan en zo ja met welk doel?

A: Als dat zo is, dan gaat dat vanzelf; ik ben tenslotte iedere keer die ene schrijver. Maar ik denk nooit zo abstract na over mijn boeken, al helemaal niet terwijl ik ze schrijf.


144. Rob W. te hotmail.com, 6 augustus 2000

V: Waarom heeft u de wedstrijd in De Renner gekozen om zo'n mooi boek over te schrijven aangezien u tweede bent geworden en alleen de eerste plaats telt?

A: Dat alleen de eerste plaats telt is een onwaar cliché. Ik kòn die wedstrijd natuurlijk niet winnen - stel je eens voor wat een akelig boek het zou zijn geweest als ik dat wel had gedaan.


143. Marco van K. te hotmail.com, 9 juli 2000

V: Wanneer mogen we nieuw werk van u verwachten?

A: Volgend voorjaar (2002 dus) komt mijn nieuwe roman uit.


142. Bart F. te chello.nl, 30 juni 2000

V: Het viel me in 'Vertraging' op dat de hoofdpersoon vaak straatnamen e.d. herhaalt en onthoudt. Heeft u daarmee een bepaalde bedoeling?

A: Nooit aan gedacht, geen enkele bedoeling dus. Maar ik hou wel van dat soort observaties.



141. Marijn P. te zonnet.nl, 12 juni 2000

V: Ik heb een link gelegd tussen uw schaken en de strategie van Lemorne, ik hoop terecht.

A: Ik moet je teleurstellen, dat is niet terecht. Hooguit kan je zeggen: Krabbé houdt van schaken, dit boek is dus afkomstig uit een brein waarin ook dat soort belangstelling huist. Maar voorzover ik weet: Lemorne heeft niets met schaken te maken.

V: Er komen in uw boek vaak de getallen 3 en 8 voor. De wiskundige Cantor die in uw boek voorkomt hield zich bezig met hele grote getallen, hiervoor heeft men het symbool van een liggende 8. Is dit de uitleg of bent u gelovig en doelt u met die 8 en 3 op de betekenissen uit de bijbel.

A: Ik verwijs zeker niet naar de bijbel. De liggende 8 is het symbool voor het oneindige. Je bent vrij om mijn getallen (van een 3 wist ik trouwens niets) te zien hoe je wilt.


140. Shana N. te hotmail.com, 7 juni 2000

V: De bedoeling is dat ik uw schrijvers opvatting vergelijk met wat u in Vertraging heeft geschreven. Ik zou graag willen weten wat uw schrijvers opvattingen dan zijn.

A: Mijn 'schrijversopvatting', als het dat is, is dat ik wil proberen een goed verhaal te verzinnen, en dat zo goed mogelijk te vertellen. 'Goed' moet ongedefinieerd blijven.
    Mijn schrijversopvattingen kan je natuurlijk ook vinden op deze pagina's.


139. Renzo V. te zonnet.nl, 5 juni 2000

V: Heb jij wel eens gedacht aan een adres als www.timkrabbe.nl? Dat zou makkelijker zijn dan het huidige.

A: Dat heb ik inderdaad in orde gemaakt, en je kan mijn website sinds enige tijd dan ook bereiken op de URL: http://www.timkrabbe.nl - en deze pagina op http://www.timkrabbe.nl/text/v&a.htm


138. Anneleen D. te hotmail.com, 28 mei 2000

V: Onze leerkracht vroeg ons wat het verband zou kunnen zijn tussen het artikel 'de meeste seriemisdadigers werken in cirkels', en Het Gouden Ei. Rex was een artikel aan het schrijven over een zekere Cantor, en in dat artikel werd die theorie uitgewerkt door David Cantor. Heeft u daarom de naam Cantor gebruikt hebt in uw boek?

A: Nee, dat is puur toeval. 'Seriemisdadiger/moordenaar' is overigens zo'n modeterm die zich heeft losgezongen van zijn betekenis. Het wordt soms gebruikt op de manier waarop ik eens ergens las: '...na het doelpuntloze gelijkspel (2-2)...'
    Georg Cantor (1845 - 1918) was een Duits wiskundige die de verzamelingenleer opstelde, en die zich bezighield met het oneindige. Om dat laatste leek het me wel aardig Rex in hoofdstuk 4 met hem bezig te laten zijn.


137. Joost te hotmail.com, 21 mei 2000

V: Hebben uw vrouwen/vriendinnen/maitresses ooit iets van uw liefde voor de wielersport begrepen of deden ze slechts alsof en vonden ze het zo leuk dat u het zo leuk vond?

A: Mijn toenmalige vriendin vond het wel leuk, en ze vond het ook leuk dat ik het leuk vond. Er viel niets 'alsof' te doen.


136. Veerle van H. te skynet.be, 16 mei 2000

V: Ik zag De Grot wel zitten, maar nu lees ik dat dit boek verfilmd gaat worden en zit ik met een dilemma, film zien of boek lezen. Denk je dat de verfilming van het boek "De grot" een goed idee is, want vaak haalt een film al de magie uit het lezen weg.

A: Ik kan je verzekeren dat De Grot van Martin Koolhoven een schitterende film is, maar dat is geen antwoord op je vraag. Er zijn mensen die de verfilming van een boek dat ze mooi hebben gevonden niet willen zien, omdat de manier waarop zij zich alles hebben voorgesteld dan wordt verstoord. Dat is hun goed recht. Het is vergelijkbaar met de manier waarop werkelijkheden die ik voor fictie heb gebruikt, voor mij zijn verstoord. Zelf, als ik een boek mooi heb gevonden, zie ik graag de film die er van is gemaakt, omdat ik benieuwd ben hoe anderen dat verhaal hebben gezien en met beelden hebben ingevuld.
    Een slechte film kan misschien de magie bedreigen van een boek, maar een goede film creëert zijn eigen magie.
    Ik zie de film 'De Grot' als een manier om dat verhaal te vertellen die gelijkwaardig is aan het boek. Gooi een dobbelsteen op om te bepalen wat je het eerst doet, maar laat niet na daarna ook het andere te doen!


135. Juul M. te waicicu.com, 28 april 2000

V: Ik zit al jaren met een paar nijpende vragen over een passage uit uw prachtboek "De renner". U schrijft daarin dat u tijdens een reis door Scandinavië op een ganzenbord met dobbelstenen de Tour de France van 1970 naspeelde, waarbij u alle Tourdeelnemers liet meerijden. Ik heb in het begin van de jaren tachtig ook zo'n bord gemaakt en een aantal Tour de Frances gespeeld. Ik gebruikte geen strookjes papier, maar plastic poppetjes van wielrenners die je in die jaren in Frankrijk kon kopen. Aangezien ik maar ongeveer vijftien van die poppetjes had, was het aantal deelnemers beperkt en maakte ik een selectie uit de deelnemende renners. Peter Winnen en Phil Anderson mochten in ieder geval altijd meedoen.
    U schrijft: "Iedere dag, voor ik naar het bruisende centrum van de stad ging speelde ik twee etappes, een kwestie van een uur of vijf, zes." Mijn vraag is: hoe kreeg u dat voor elkaar? Met vijftien renners deed ik er al een volledige middag over om twee etappes te verrijden en alle klassementen uit te rekenen (rekening houdend met bonussecondes en punten voor de bolletjestrui). Nu zat ik toen nog op de lagere school en vond ik het altijd erg ingewikkeld om het moyenne uit te rekenen, maar daarbij zal u toch niet zoveel tijd hebben gewonnen dat u het met honderdvijftig renners in dezelfde tijd kon klaarspelen?
    Ook wil ik u op de man af vragen of het echt waar is dat tijdens uw Tour de France de renner Krabbé een tijd in de gele trui reed. Matste u de renner Krabbé af en toe (ik deed dat wel eens met Peter Winnen)? Bij mijn Tours mocht ik trouwens nooit meerijden, want ik vond het niet reëel dat een jongetje van elf zo'n zware wedstrijd zou kunnen rijden.
    Ik ben in die tijd ook nog eens langs geweest bij een zekere meneer Gadella, die de Olympische Spelen naspeelde. Mijn vader had hem gezien in een NCRV-programma over mensen met bijzondere hobby's en spoorde mij aan hem een brief te schrijven. Daarop nodigde hij ons uit om eens te komen kijken. Meneer Gadella had een compleet stadion, inclusief tribunes, gebouwd. Na elke wedstrijd speelde hij op een cassetterecorder het volkslied voor de winnaar. Hij deed er geloof ik een paar maanden over om een volledige Olympische Spelen af te werken. De rest van de tijd hield hij zich bezig met het selecteren van de deelnemers, waarvoor hij alle uitslagen van relevante sportwedstrijden in zijn ZX Spectrum invoerde. Fascinerende man.

A: Zulke brieven, daar teert de schrijver op. U betrapt mij ook op een manier waarop het heerlijk is om betrapt te worden - op minieme feitelijkheidjes, op dingen die niet kùnnen, maar die je alleen ziet als je een boek aandachtig en met liefde leest.
    Ik heb in het verhaal van die dobbelsteen-Tour wat dingen gecombineerd. Net als u deed ik dat Tour-naspelen op mijn elfde, twaalfde, steeds met strookjes papier. Eerst met een eigen selectie renners, een stuk of twintig, later een veel ambitieuzere Tour met alle renners. Maar inderdaad, ik kreeg al vlug in de gaten dat ik de benodigde tijd had onderschat. Voor een etappe van 200 kilometer, als ik dat nu, 45 jaar later, uitreken, zou je zo'n 7500 keer moeten gooien en een renner verplaatsen. Bij drie seconden per keer kom ik op zo'n 7 uur, en dat is dan exclusief de berekening van de klassementen. Er staat me bij dat de eerste etappe van die Tour dan ook nooit is afgekomen.
    Of er een strookje 'Krabbé' meereed, laat staan in de gele trui, weet ik niet meer. Ik denk het eigenlijk niet, maar voor het verhaal vond ik het mooi.
    Toen ik daar eens naar begon te vragen bleken diverse vrienden en kennissen dergelijke Tours te hebben gespeeld, zie het verhaal Tours dat ik op mijn site heb gezet. En onder de volwassenen zal de heer Gadella wel niet alleen zijn.


134. Rogier M. te hotmail.com, 13 april 2000

V: Bent u het met mij eens dat boek en film twee totaal verschillende media zijn, die eigenlijk niet met elkaar te vergelijken zijn? Volgens mij is een film een mogelijke interpretatie van een boek.

A: Zo totaal verschillend zijn ze niet, het zijn allebei manieren om een verhaal te vertellen. 'Een mogelijke interpretatie van een boek'; dat is precies wat een film is. En wat dat betreft komt een film overeen met de manier waarop een boek in een lezer leeft. Duizend lezers, duizend interpretaties van een boek.


133. Ben de W. te pi.be, 13 april 2000

V: Ik wil zoveel mogelijk schrijvers vragen wat hun ervaring met hun eerste boek was.

A: Mijn eerste (uitgegeven) boek was 'De werkelijke moord op Kitty Duisenberg', in 1967. Ik was toen 24. Het feit van dat uitgeven was een triomf, en ik ging naar boekhandels om het te zien liggen. De recensenten behandelden me zacht en geïnteresseerd, een filmmaker vroeg naar de rechten, een interviewer interviewde me. Het boek haalde geen tweede druk, maar dat kon de gevoelens van glorie niet wegnemen.


132. Freek T. te twi.tudelft.nl, 12 april 2000

V: Ik zou graag een boek met schaken als onderwerp op mijn boekenlijst voor Nederlands willen zetten, maar ik noch mijn lerares Nederlands weten of er schaakboeken zijn die als literatuur aangeschreven mogen worden.

A: 'De Koning' van Donner in de eerste plaats, diverse boeken van Ree, de boekjes 'Praatschaak' van Evert Straat (zullen wel niet meer verkrijgbaar zijn) en ik zou ook willen wijzen op mijn lange korte verhaal 'Meester Jacobson' in de bundel 'De Paardentekenaar.'


131. Bert M. te zonnet.nl, 8 april 2000

V: Wat zijn volgens u de kernpunten in Vertraging, waar het bij onze boekpresentatie over zouden moeten hebben.

A: Dat zijn de kernpunten die jullie hebben gezien, want het is jullie presentatie. De schrijver heeft niets te zeggen over andermans kernpunten.


130. Arnoud H. te casema.net, 2 april 2000

V: Ik kwam veel getallen tegen in Het Gouden Ei zoals 8. Is dit soms als afgeleid van die 2 gouden eieren die samen een 8 vormen.

A: Toen ik hier voor het eerst op gewezen werd, door een scholiere bij een lezing, kon ik alleen maar stamelen: 'Vanaf nu heb ik dat altijd zo bedoeld.'


129. Manon van der W. te hotmail.com, 30 maart 2000

V: Ik wil u niet beledigen maar ik heb geen idee of u een romantische schrijver bent.

A: Dat je dat niet weet is geen belediging, dat is een compliment! Maar je had er beter bij kunnen zetten wat een romantische schrijver is, want van zulke dingen hebben schrijvers geen verstand - romantische al helemaal niet.

V: De lerares heeft verteld dat Giphart tot de 'generatie niets' behoort. Ik weet niet wat de generatie niets inhoudt.

A: Houden zo.

V: En ik weet niet waar u bijhoort. Wat vind u zelf waar u bijhoort.

A: Ik hoor nergens bij. Geen enkele goede schrijver hoort ergens bij. Al dat bijhoren is voor literatuurwetenschappers die het zichzelf makkelijk willen maken om een vermeend verstand van literatuur te krijgen.


128. Frederik Van de C. te yucom.be, 14 maart 2000

V: Ik had graag geweten hoe het nu juist zit met die copyright regeling op het internet.

A: Wat ik op het Web publiceer is net zo door copyright beschermd als wat ik in boeken of bladen publiceer. Het citaatrecht is erop van toepassing, en voor overname moet net als bij papieren publicaties toestemming worden gevraagd.


127. Katrien S. te student.kuleuven.ac.be, 8 maart 2000

V: Waarom is Donna Tartt een bewonderaarster van jou?

A: Dat zal aan haar smaak liggen.


126. Wim v.d. H. en Rogier P. te planet.nl, 8 maart 2000

V: Wij moeten vier boeken behandelen met een centraal thema, eenzaamheid. Een van deze vier boeken is Het Gouden Ei. Onze vraag luidt: ''Wat is de relatie van de auteur met eenzaamheid?"

A: Gesteld dat eenzaamheid een thema is van dat boek, dan hoeft het nog niet zo te zijn dat het ook een rol speelt in de psychologie van de schrijver.


125. Monique T. te wxs.nl, 6 maart 2000

V: Ik moet de thema's uit Het Gouden Ei halen ik heb de volgende gevonden:
# de kracht van de liefde leidt tot de dood
# claustrofobie
# obsessies
# hoop
# grens overschrijden van goed naar kwaad
Mijn vraag is of ik er teveel heb of dat ik er een aantal vergeten ben.

A: Je kunt de ribben in een koe tellen, maar niet de thema's in een boek. Als jij de hierboven genoemde thema's in mijn boek hebt gezien: prachtig. Sommige zou ik er ook in kunnen zien, maar dat hangt van mijn stemming af. Er is één thema bij dat ik er zelf niet in zie, maar dat maakt het niet minder prachtig. Je noemt ook thema's niet die ik er zelf weer wèl in zie. Daarmee is je antwoord niet fout. Ik hoop dat het boek zo rijk is dat er altijd lezers zullen komen die er weer nieuwe dingen in zien, misschien wel dingen waar jij of ik nooit aan gedacht zouden hebben.
    Het wezen van literatuur is nu juist dat je als lezer je eigen boek maakt; dat het je vrij staat erin te zien wat je wilt. Zie je iets niet, dan was het er ook niet. Zie je iets wat niemand anders ziet, dan heb niet jij een fout gemaakt, maar dan hebben die anderen pech.
    Het thema is iets van de lezer, niet van de schrijver.


124. Don P. te planet.nl, 5 maart 2000

V: Hoe zit het met het motief ''afdaling'' in De Renner'?

A: Is dat een motief? Ik weet wel dat ik nogal slecht was in afdalen, en dat komt in het boek voor. Een vindingrijke lezer zal daar mogelijk een diepere betekenis in kunnen zien. Misschien zou ik het zelf wel kunnen.


123. M. L. v.d P. te planet.nl, 5 maart 2000

V: Beeldt de titel Vertraging de vertraging uit die Jaques kreeg met het vliegtuig of zijn het de herinneringen van vroeger?

A: Titelverklaringen zijn, zoals zoveel, het domein van de lezer. Ik heb mijn bedoeling gehad met de titel; aan jou/u om daarnaar te raden.


122. Barbara K. te planet.nl, 3 maart 2000

V: Over welk(e) onderwerp(en)/thema(s) schrijft u meestal/vaak?

A: Ikzelf zie een terugkerend thema in al mijn werk, en ik ben er erg trots op dat ik dat soms pas zag toen het boek al in de winkel lag. Slechte schrijvers kiezen thema's, goede schrijvers kiezen verhalen. Slechte lezers zien thema's, goede lezers zien een verhaal.
    Zie ook de FAQ hierboven.


121. Anne-Marie van O. te wanadoo.nl, 2 maart 2000

V: Zijn de verhalen echt gebeurd en schrijft U Proza of Poëzie?

A: Zie voor het echt gebeurde vraag 106. Ik geloof dat men het over het algemeen proza noemt wat ik schrijf.


© Tim Krabbé 2000

Bovenkant pagina
Volgende (meest recente) V&A (151-180) | Vorige V&A (91-120)
Voorpagina