ACHTIn januari 1976 was ik een paar dagen op Schiermonnikoog. Toen we naar huis zouden gaan stond er een enorme wind, en de veerboot kon niet uitvaren. De gestrande reizigers wachtten in Hotel Van der Werff op beter weer. Er werd geschaakt; een blond jongetje van een jaar of elf won, arrogant kijkend en met arrogante gebaren, partij na partij van een volwassene. Behalve zin om te schaken had ik zin om hem een lesje te leren. Ik won één partij, met moeite, en daarna wilde hij niet meer.
Wie zou dat geworden zijn? Als hij nog schaakt moet hij minstens zo goed zijn dat ik van hem heb gehoord. Een tijd heb ik gedacht dat het Riemersma kon zijn, een meester - wat uiterlijk en leeftijd betreft kon het kloppen. 'En wat betreft die arrogantie ook', zei hij, toen ik het hem eens vroeg. Maar op Schiermonnikoog was hij nooit geweest.
Het is leuk om uitblinkers hun eerste stappen te hebben zien doen. Zomer '92 speelde ik op een Frans strand een paar partijen tegen een Nederlandse huis-, tuin- en strandschaker tegen wie ik mij uit kon leven met de meest opzichtige combinaties. Ik herinner me een prachtig incorrect torenoffer op b7 waar ik zo lang naar keek dat ik ineens mijn zoon van vijf, die bij de eerste inspiratie nog naast me had gespeeld, nergens meer zag. Na enig zoeken vond ik hem in zee, veel verder dan hij kon of mocht.
Die man had twee zoontjes die ook schaakten, en tegen één van hen, die acht was, heb ik toen ook gespeeld. Hij had een helder gevoel waar de stukken heenmoesten, en omdat ik de achternaam van die familie nog weet, kom ik hem nu tegen in uitslagen van nationale jeugdkampioenschappen. Nog niet helemaal bovenaan.
De schakers worden steeds jonger. Als Kortchnoi niet meedoet ligt de gemiddelde leeftijd van de toernooideelnemers tegenwoordig onder die van een wielerpeloton. Dat Spassky op zijn achttiende de jongste grootmeester uit de geschiedenis was klinkt nu als een polsstokrecord van 4 meter. Maar het record van Fischer, die het een paar jaar later op zijn 15e werd, heeft meer dan dertig jaar stand gehouden, tot het in de jaren '90 achtereenvolgens verbeterd werd door Judit Polgar, Bacrot, Leko en Ponomariov. Het staat nu op 14 jaar en nog iets. Overigens waren er in Fischers tijd vijftig grootmeesters, en zijn er nu bijna duizend. Fischer en Kasparov zijn nog steeds de sterkste vijftienjarigen die er ooit zijn geweest - maar waarschijnlijk was Judit Polgar de sterkste twaalfjarige.
Een leuk record is de jongste leeftijd waarop een kind ooit een partij van een grootmeester won. Vorig jaar haalde de elfjarige Nederlander Daniel Stellwagen het nieuws door van de Finse grootmeester Rantanen te winnen. ('Die meneer is zeker lang geleden grootmeester geworden,' moet hij hebben gezegd.) Maar eerder dat jaar had een Amerikaan van tien jaar, Hikaru Nakamura, al een toernooipartij van Bisguier gewonnen. Dat record is dit jaar gebroken door Murugan Thirulchevam, een Brit van tien jaar en drie maanden, die van Levitt won. Het record werd in Amerika niet erkend omdat het slechts een rapidpartij was. Dan zullen ze van het volgende ook wel niets willen weten.Nunn - Howell, Londen, augustus 1999
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.La4 Pf6 5.d3 b5 6.Lb3 Le7 7.0-0 0-0 8.Pbd2 d6 9.c3 Pa5 10.Lc2 c5 11.Te1 Te8 12.Pf1 Lf8 13.Pg3 g6 14.Lg5 Lg7 15.Dd2 Lb7 16.h4 h5 17.Tad1 Pc6 18.a3 Tc8 19.Lb1 Pa5 20.La2 c4 21.d4 exd4 22.cxd4 Db6 23.d5 Pg4 24.Pd4 Pe5 25.Lb1 Pb3 26.Pxb3 cxb3 27.Le3 Dd8 28.Lg5 Db6 29.De3 Dxe3 30.Txe3 Pc4 31.Txb3 Pxb2 32.Tc1 Txc1+ 33.Lxc1 Pc4 34.Ld3 Lxd5 35.exd5 Te1+ 36.Kh2 Txc1 37.Pe4 Pe5 38.Le2 Pd7 39.g3 Le5 40.Kg2 Pc5 41.Pxc5 Txc5 42.Td3 Tc3 43.Kf3 Txd3+ 44.Lxd3 (zie diagram) Je zou op het idee kunnen komen dat dit nog moeilijk is. In het geheel niet. 44...f5 45.Ke2 Kf7 46.Kf3 Ke7 47.Ke2 Kf7 48.Kf3 Lb2 49.a4 bxa4 50.Lxa6 Kf6 51.Ke2 Ke5 52.Lc4 Kd4 53.La2 Kc3 54.Kd1 La3 55.Ke2 Lc1 56.Kd1 Kb2 57.Lc4 Lh6 58.Ke2 a3 59.Kd3 a2 60.Lxa2 Kxa2 61.Kc4 Ld2 62.Kb5 Le1 63.Kc6 Lxf2 64.Kxd6 Lxg3+ 65.Ke6 Lxh4 66.d6 f4 en Nunn gaf eindelijk op.Dit was een vluggertje, met een beginbedenktijd van 5 minuten, plus drie seconden per zet. Nunn is een top-100 speler, en David Howell is acht. Wat een vaste hand.
Stellwagen, Nakamura, Thirulchevam en Howell maken een kans, meer is er niet over te zeggen. Er zijn zoveel van die beloften verdwenen. K.K. Karanja bijvoorbeeld was zo'n 15 jaar geleden een opvallende naam met een opvallende foto in een Amerikaans schaakblad; een zwart jongetje van negen jaar dat al van alles gewonnen had. Maar de databases volgen zijn spoor van middelmatige kruimeltjes niet verder dan tot 1990.
Je hoeft niet op je tiende al zo geweldig goed te zijn om ver te komen. Kasparov was het wel, maar Fischer niet. Ik heb weer eens Fischers oudste bewaard gebleven partijen nagespeeld, van het Amerikaans jeugdkampioenschap van 1955. Hij was toen twaalf, zijn spel was bibberig en zwak, en hij werd zoveelste. En dat terwijl hij al sinds zijn zesde intensief schaakte. Maar op zijn veertiende was hij algemeen kampioen van Amerika. Een groeistuip. 'I just got good,' heeft hij gezegd.
Een beetje haast hebben die jongetjes natuurlijk wel. 'Als je tegenwoordig op je veertiende geen grootmeester bent,' heeft Anand gezegd, 'dan kan je het wel schudden.'© Tim Krabbé, 1999
PS: Ondertussen heeft de Chinees Bu Xiangzhi het wereldrecord kindergrootmeester overgenomen van Ponomariov en gebracht op 13 jaar, 10 maanden en 13 dagen.
Bovenkant pagina | Index AD Magazine schaakrubrieken | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site