VERSLA KASPAROV EN KARPOV

Je kan van Fritz veel zeggen, maar als zijn baas, ChessBase-directeur Frederic Friedel, al dollartekens in zijn ogen heeft, dan heeft hij daar in ieder geval ook schaakstellingen. Hij is een echte liefhebber die mij, toen ik hem voor het eerst ontmoette, met kinderlijk plezier liet zien hoe hij, in een van de oerversies van ChessBase, met de hand alle meer dan 100 zetten had ingevoerd van de oplossing van een schaakprobleem.
    Aan het blad en de website van ChessBase draagt Friedel dan ook vaak zelf stukjes bij. Een daarvan ging over deze hersenkraker uit 1939, van J. Peacock: Construeer een partij die met 1.e2-e4 begint, en die op de vijfde zet eindigt met mat doordat een paard een toren slaat. Het partijverloop moet legaal zijn en de oplossing is, verklap ik vast, niet flauw.
    Ik heb het niet kunnen oplossen, maar dat zegt niets. Friedel kreeg de puzzel in 1985 van de Engelse grootmeester John Nunn die hem, ter meerdere kwelling, ook een dichte envelop met de oplossing gaf. Als Friedel die zelf kon vinden moest hij haar op de achterkant schrijven en naar Nunn sturen. Friedel keek er uren naar, samen met Ken Thompson (de eindspeldatabase-goeroe over wie ik het hier een paar maal heb gehad) maar ze kwamen er niet uit en toen ook alle pogingen om door de envelop heen te lezen gefaald hadden, openden ze die.
    Wat later, in 1986, reed Friedel samen met Kasparov en Karpov van Zürich naar Luzern, waar die twee met de toenmalige FIDE-president Campomanes over de verwarde toestand rond het wereldkampioenschap zouden praten. (Kasparov en Karpov in één auto krijgen, dat is een puzzel die nu niemand meer zou kunnen oplossen.) Om de tijd te doden gaf Friedel ook hun het probleem op. De twee wereldkampioenen kwamen er tijdens de rit niet uit, en ook niet gedurende de dagen daarna in het hotel. Toen ze uit elkaar gingen gaf Friedel op zijn beurt een dichte envelop met de oplossing aan Kasparov.
    Maanden later vond hij een noodbericht van Kasparov op zijn antwoordapparaat: hij moest hem onmiddellijk bellen. Kasparov was in acute verlegenheid, want hij had het probleem opgegeven aan de leerlingen van de beroemde Botwinnik schaakschool (die hij toen samen met Botwinnik leidde) en toen niemand de oplossing kon vinden, ook Botwinnik niet, hadden de aanstaande grootmeesters die aan hem gevraagd. Hij had ze opgedragen er nog een dag over na te denken, om in de tussentijd Friedels envelop te kunnen zoeken. Maar die vond hij niet, en nu dreigde hij vreselijk af te gaan. Friedel vertelde hem de oplossing, en hoorde hoe Botwinnik op de achtergrond een zucht van verbazing slaakte.
    Toen Friedel het probleem vele jaren later als kerstpuzzel in zijn ChessBase Magazine bracht en op het Internet zette, werd hij overspoeld door e-mails en brieven met foute oplossingen, en klachten dat er geen oplossing wàs. Er waren ook een paar goede oplossingen. Svidler, een top-10 speler, mailde Friedel dat hij het probleem kende en de oplossing geweten had, maar dat hij die desondanks pas na een half uur ploeteren had kunnen reconstrueren.
    Om te zorgen dat lezers die willen proberen Kasparov en Karpov de baas te zijn de oplossing niet per ongeluk kunnen zien, heb ik die in een begrijpelijke geheimtaal aan het eind van deze rubriek gezet.
Peacocks puzzel is een fraai voorbeeld van van wat je 'beginstelling-constructies' zou kunnen noemen. Een klassieker op dit gebied (Orbán, 1976) is ook: Wit is aan zet; construeer een partij waarin de stelling links na de vierde zet van Zwart ontstaat. De grap is dat het in drie zetten heel makkelijk is: bijvoorbeeld 1.e4 c6 2.Lc4 e6 3.Lxe6 dxe6 Maar in vier zetten is er maar één oplossing, waarin iedere zet vastligt. Oplossing hieronder, eveneens in geheimtaal.
    Deze 'bewijspartijen' zijn de laatste jaren nogal in zwang. Het diagram links is nog een mooie. De opgave, van M. Hoffmann uit 1989, is: construeer een partij van 4 hele zetten die tot de diagramstelling leidt. Doe het daarna nog eens, maar dan zonder zwarte dame op d8.

Oplossing Peacock: e4Pf6f3Pe4De2Pg3De7De7Kf2Ph1. Wits tweede en derde zet kunnen worden omgewisseld. Orbán: e4e6Lb5Ke7Ld7c6Le8Ke8. Hoffman: a) d3e5Dd2La3Db4f6Df8Lf8. b) d3e5Lh6Dg5Dc1Dc1Lc1f6. Fraai en verrassend: in a) overschrijdt Lf8 een kritisch veld en keert dan naar zijn uitgangsveld terug, in b) doet Lc1 dat.

© Tim Krabbé, 2000


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |