EEN OFFER VOOR ROTHSCHILDEen altijd terugkerende vraag is: 'Hoe zou Capablanca (Morphy, Aljechin, Lasker) het doen in een toernooi van nu?' Waarschijnlijk zou hij laatste worden - zeker de Capablanca van toen tussen de Kasparovs, Sjirovs en Gelfands van nu. Wat grootmeesters nu van schaken weten is niet te vergelijken met wat ze een eeuw geleden wisten, en de vraag hoe sterk Capablanca zou zijn als hij nu leefde, is zinloos. Misschien zou hij niet zijn gaan schaken maar golfprof zijn geworden, en als hij wel was gaan schaken had hij de top-100 misschien niet gehaald, omdat tegenwoordig een enorme openingskennis nodig is, en hij op dat gebied lui was.
Wat wel vergeleken kan worden is de relatieve kracht van spelers op bepaalde tijdstippen. De Amerikaan Jeff Sonas, statistisch medewerker van de website van Kasparov (www.kasparov.com) heeft op zijn eigen website (www.chessmetrics.com) de uitkomsten gezet van een historisch-statistisch onderzoek naar de sterkte van alle belangrijke schakers sinds 1852.
Op een database van een klein half miljoen partijen, van zo'n vierduizend spelers, paste hij een eigen ratingsysteem toe, waarbij hij voor ieder jaar die ratings gelijktrok door te bepalen nummer 10 altijd 2600 heeft.
De twee hoogste Sonas-ratings aller tijden zijn voor Morphy, met 2847 in 1859 en Fischer die in 1972 op 2844 stond. Fischer had toen ook 209 punten méér dan Spasski, de grootste voorsprong ooit op nummer 2. Kasparov is nooit hoger dan 2750 gekomen, wat de relatieve aard van Sonas' lijsten onderstreept; Kasparov is geen zwakkere schaker dan Fischer was, maar hij had meer concurrentie.
De hoogste Nederlanders zijn uiteraard Euwe (tweede in 1936, niet achter Aljechin maar achter Capablanca) en Timman, die in 1988 tweede achter Kasparov stond. Euwe is ook, samen met Spasski, de enige wereldkampioen die nooit eerste heeft gestaan. Spelers die nooit wereldkampioen zijn geweest maar die na de invoering van het wereldkampioenschap in 1886 wèl eerste zijn geweest op de Sonas-lijst, zijn Fine (1939-41), Keres (1960) en Kortsjnoi (1979). Lasker stond 28 jaar lang (1893-1921) eerste, maar ook Botwinnik (1942-1957 en 1962); Kasparov (1986-2001 met uitzondering van 1989); Karpov (1974-1984, met uitzondering van 1979); Louis Paulsen (1863-1872); Steinitz (1873-1881 en 1887-1892), Staunton (1852-1858); Aljechin (1928-35) en Capablanca (1922-27, 1936 en 1938) hebben lang bovenaan gestaan.
Heel aardig is de lijst van de leeftijdgenoten. De sterkste 11-, 12- en 13-jarige aller tijden was Judit Polgar. Daarna volgen de 14-jarige Kramnik, en de 15- tot 20-jarige Kasparov. Vervolgens duikt plotseling, maar niet onverwacht Morphy op (21 en 22 jaar), maar wel heel verrassend is dat Ignace Kolisch in 1861 en 1862 niet alleen de sterkste 23- en 24-jarige aller tijden was, maar dat hij in die jaren ook de hele ranglijst aanvoerde. Dragers van de grijze trui zijn Steinitz (63), Maroczy (64-66), Lasker (67-68), en Kortsjnoi is de sterkste 69-jarige. In de komende jaren zal hij alle Najdorfs, Reshevsky's en Smyslovs die hem nu nog opvolgen, wegvagen.
Ignace Kolisch, later Baron von Kolisch, geboren in 1837 in wat nu Slowakije is, moet een welbespraakte en handige jongeman zijn geweest met een groot sociaal talent, en al in zijn jeugd een financieel speculant. Zijn grote schaaktalent gebruikte hij om toernooien te winnen, en om de schaakminnende Rothschilds zover te krijgen dat ze hem hielpen toen hij zich als bankier in Wenen wilde vestigen. Hij stopte toen met schaken, was spoedig miljonair, werd in 1881 in de adelstand verheven, maar heeft niet lang van zijn sociale successen kunnen genieten; hij overleed in 1889.Kolisch - Anderssen, Londen 1861
Uit een match die Anderssen met 5-4 won. 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lc4 Lc5 4.b4 Lxb4 5.c3 La5 6.d4 exd4 7.O-O dxc3 8.Db3 Df6 9.e5 Dg6 10.Pxc3 b5 11.Pxb5 Tb8 12.De3 Pge7 13.De2 Dreigt damewinst door Ph4. 13...Dh5 14.La3 Lb7 Maar nu was er geen reden om niet te rokeren. 15.Tad1 Pf5 (zie diagram) 16.Txd7! Een beslissend torenoffer. 16...Kxd7 17.e6+ Kc8 18.exf7 La8 Om ruimte te maken. 19.Pxa7+ Pxa7 Na 19...Kb7 is 20.Pxc6 Kxc6 21.Pe5+ afdoende. 20.De6+ Kd8 21.Td1+ Pd6 22.Txd6+ Makkelijker 22.Lxd6, maar de Rothschilds moeten natuurlijk wel blijven kijken. 22...cxd6 23.Dxd6+ Kc8 24.Le6+ Kb7 25.Ld5+ Dxd5 Gedwongen; anders 25...Kc8 26.De6+ Kc7 27.Ld6+, enz. 26.Dxd5+ Ka6 Materieel valt het nog mee voor Zwart, maar de slechte stand van zijn stukken leidt tot verdere verliezen. 27.Dc4+ Kb7 28.De4+ Pc6 29.Pe5 Ka6 30.Dc4+ Ka7 31.Lc5+ Tb6 32.Lxb6+ Lxb6 33.Pxc6+ Lxc6 34.Dxc6 en Zwart gaf het op.
© Tim Krabbé, 2002
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site