HET WEDERZIJDS DAME-OFFERNet als de vorige keer een partij van een lezer - ditmaal uit Wenen, tussen twee sterke clubspelers, met ratings van rond de 1900.
Pichler - Hoza, Wenen 1991
1.e4 e6 2.d4 d5 3.Pc3 Lb4 4.e5 c5 5.a3 Lxc3+ 6.bxc3 Dc7 7.Pf3 Pe7 8.Ld3 Pbc6 9.a4 c4 10.Le2 f6 11.Lf4 Pg6 12.Lg3 f5 13.Ph4 Pxh4 14.Lxh4 O-O 15.f4 Da5 16.Dd2 b5 17.O-O bxa4 18.Tfb1 La6 19.g4 Tfe8 20.gxf5 exf5 21.Lf3 Tab8 22.Dg2 Txb1+ 23.Txb1 Tb8 24.Lxd5+ Kh8 25.Te1 Pxd4 Wanhoop, maar slimme wanhoop. 26.cxd4 a3 27.Kh1 a2 (zie diagram) Wit, met zijn stuk meer, had het gevaar van de zwarte vrijpion onderschat, maar dacht met 28.Tg1 toch op tijd te zijn; op Dc7 volgt 29.Lf6 en mat. Het dame-offer 28...Dxd5 hielp hem echter uit de droom. Op 29.Dxd5 volgt Lb7 en Zwart wint; 'na enige minuten van pijnlijk nadenken gaf ik op,' aldus Pichler.
Nog pijnlijker werd het toen, terwijl de tegenstander al naar huis was, een paar clubgenoten naar de stelling kwamen kijken. Had Wit het dame-offer kunnen voorkomen? 'En toen zag ineens iemand het. In plaats van dat dame-offer toe te laten had ik zelf een minstens zo mooi dame-offer kunnen plegen!' En wel met 28.Dxg7+, waarna Zwart mat gaat: 28...Kxg7 29.Tg1+ Kh6 30.Lg5+ Kg7 31.Lf6++ Kh6 (Kh5 32.Lf7+ Kh6 33.Lg7 mat) 32.Lg7+ Kh5 33.Lf7+ Kh4 34.Lf6+ Kh3 35.Tg3 mat
En nu vroeg Pichler zich af of zoiets wel eens vaker was voorgekomen; een speler die een mooi dame-offer nalaat, en daardoor juist slachtoffer wordt van een dame-offer. Je zou denken: vaak genoeg, maar ik kon er toch geen voorbeelden van bedenken of vinden. Wel een paar weinig indrukwekkende wederzijdse dame-offers, waarvan dit misschien de aardigste is.
Deze stelling kwam voor in de partij Tal - Kortchnoi, kampioenschap Sovjet-Unie, 1958. Met 32.Df4 zette Wit een aardige dreiging op, zonder te merken dat Zwart die met 32...De5 pareerde. Want toen Tal toch zijn dame-offer 33.h6+ Txh6 34.Dxh6+ Kxh6 35.g7 speelde, werd hij verrast door het tegen-dame-offer 35...Dxg3+, waarna hij meteen kon opgeven.
Natuurlijk zijn in eindspelstudies dame-offers, wederzijdse dame-offers, en zelfs veelvuldige wederzijdse dame-offers de gewoonste zaak van de wereld. In een stukje De meeslependheid van de koningin heb ik al eens een studie getoond waarin Wit en Zwart ieder drie dames offeren, maar zelfs dat kan overtroffen worden, zoals in deze studie van L. Katsnelson (1978): Wit speelt en maakt remise. In het diagram dreigt Zwart mat met Lc3, wat ook op 1.f8D zou volgen. 1.b8D Dxb8 Op Lc3 zou nu 2.Da7+ volgen. 2.f8D Dxf8 En nu wordt Lc3 beantwoord met 3.Df2. 3.h8D Die dame is natuurlijk onkwetsbaar wegens pat. 3...Lc3 En de zwarte wegens mat. Er dreigt nu echter wel Df1 mat. 4.Df6 Niet Dh3 Df1+! en mat; daar moet Wit steeds voor oppassen. Nu dreigt Wit Da6+ 4...Dd6 Pareert en dreigt weer Dd1 mat. Iedere zet is nu een dame-offer. 5.Dd4 Da6 Of 5...Dc5 6.De3 Db6 7.Df2 enz. 6.Dd3 En weer niet 6.Df6 Df1+! 6...Db5 Op 6...Dc4 kan 7.Dxc3+ volgen. 7.De2 Dc4 8.Dd3 Db5 9.De2 enzovoort, met alleen nog maar dame-offers tot in de oneindigheid.
© Tim Krabbé, 2002
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site