EEN ONSTUITBAAR MAN (28 januari 2006)
Van alle Nederlandse schaakkampioenen is Jan Esser (1877 - 1946), de kampioen van 1913, de boeiendste figuur. Al was het maar omdat van de vele gebieden waarop hij uitblonk, schaken niet zijn sterkste punt was. Hij was huisarts, tandarts, scheepsarts, grondlegger van de plastische chirurgie, vernieuwend kunstverzamelaar, speculant, kasteelheer, vaudeville impresario, raspaardenfokker, hotel- en casino-eigenaar; hij sloeg een ministerspost af in Duitsland; stichtte bijna een chirurgische vrijstaat op een Grieks eiland, en stierf in Amerika als een berooide en van spionage verdachte zonderling die het als zijn laatste taak zag 'de toekomst van de mensheid veilig te stellen' maar die het boek waarin hij alle wetenschappen zou verenigen, onvoltooid moest laten.
Jan Sluijters: J.F.S. Esser, 1912
Particuliere collectie, tot 28 april in Singer Laren
Lang was Esser vergeten, tot Barend Haeseker in 1983 een proefschrift over zijn pionierswerk in de plastische chirurgie schreef. In 2002 verscheen van Ton Neelissen 'Het tomeloze leven van Johannes Esser' over vooral zijn buitenschaakse activiteiten, en nu is er in het Singer Museum in Laren (tot 28 april) de tentoonstelling 'De onstuitbare verzamelaar J.F.S. Esser' met werk dat tot Essers kunstcollectie heeft behoord, van onder anderen Gestel, Mondriaan, Breitner en Sluijters.
Op school in Leiden was Esser slecht en werd hij gepest, maar toen hij schaken leerde en al vlug heel Leiden versloeg, gaf hem dat zelfvertrouwen. 'Mijn energie, wilskracht en volharding werden erdoor gestimuleerd en vijandschap en pech konden me niet meer raken. Ik raakte vervuld van optimisme en levenslust en de zekerheid dat ik steeds meer zou kunnen en successen behalen,' schreef hij later.
Hij ging medicijnen studeren, en overhoorde zijn zus Betsy zo grondig voor háár studie tandheelkunde, dat hij zelf dat examen ook maar deed. Na een korte carričre als scheepsarts en als plattelandsdokter nam hij een praktijk over in Amsterdam waar zijn huis snel een trefpunt werd voor schilders, schakers en musici. Hij raakte bevriend met Mondriaan (hij was de eerste die iets in diens werk zag), Witsen, Breitner, Sluijters en begon hun werk te kopen, vaak rechtstreeks uit het atelier - omdat hij het mooi vond, niet als belegging. Esser was toen nog geen miljonair, maar hij ruilde veel, soms tegen antieke meubelen die hij op rommelmarkten vond en zelf opknapte, of als verrekening voor het trekken van een kies. Van 1906 tot 1912 bracht hij een collectie van meer dan 800 werken bijeen - hij was de eerste grote particuliere verzamelaar van moderne kunst in Nederland. Later schreef Jan Sluijters over hem: 'We treffen een veelzijdigheid en durf aan die op het eerste gezicht bijna onbegrijpelijk lijken, en die gepaard gaan met een scherpe intuďtie en een bijna geniaal gevoel voor wat mooi en kenmerkend is in kunst.'
In 1913 was de 36-jarige Esser een benijdenswaardig man: gesetteld huisarts, pasgetrouwd, uiterst succesvol in twee hobby's, de kunst en het schaken. Tijd om een nieuw vak te leren, vond hij - daarover de volgende keer.Esser schaakte nogal droog - een avontuur als deze partij was voor hem ongewoon.
Esser - Leussen, kampioenschap van Nederland, Leiden 1909
1.d4 d5 2.c4 e6 3.Pf3 Pf6 4.Pc3 c6 5.e3 Ld6 6.b3 Pbd7 7.Ld3 dxc4 8.bxc4 e5 9.O-O exd4 10.exd4 O-O 11.Lb2 Da5 12.Te1 Td8 13.Dc2 Dh5 14.Pe4 Pxe4 15.Txe4 Da5 16.c5 Lf8 17.Th4 g6 18.Pg5 Le7
zie diagram
19.Txh7 Lxg5 20.Lxg6 Pf6 21.Lc3 Na 21.Lxf7+ Kf8 22.d5 is de aanval onstuitbaar. 21...Dc7 22.Lxf7+ Dxf7 23.Txf7 Kxf7 24.g3 Nu is het een rommeltje; na Lh6 of Td5 staat Zwart niet slecht. 24...Le6 25.h4 Lh6 26.d5 cxd5 27.Db2 Pe4 28.Dxb7+ Kg6 29.Te1 Te8 30.c6 30.Txe4 is meteen uit. 30...Tab8 31.Dxa7 Ta8 32.Db7 Txa2 33.c7 Taa8 34.f3 Weer 34.Txe4! 34...Pc5 35.Dc6 Lf8 36.Ld4 en Zwart gaf het op.
© Tim Krabbé, 2006