EEN EEUW EUWEIn 1980 moesten Donner, Ligterink en Van der Sterren een beslissingsdriekamp spelen om één plaats in het Nederlandse Olympiade team. De laatste ronde vond plaats in een Amsterdams hotel, waar in een rumoerige lobby de grote Max Euwe de partij Ligterink - Van der Sterren uitlegde aan zes of zeven toeschouwers. Het demonstratiebord had geen richel voor de geslagen stukken, en daarom legde de bijna 80-jarige ex-wereldkampioen ze maar op de grond, waarvan hij ze weer moest oprapen als hij ze in een nieuwe variant op het bord nodig had. Hij klaagde niet, hij morde niet, en als niet iemand een stoel naast dat bord had gezet om die stukken op te leggen, dan was hij zich tot aan het einde van die partij blijven bukken.
Dat was Euwe ten voeten uit - bereidwillig, vriendelijk, makkelijk. Toen ik als jong schakertje eens een kleine vergissing in een van zijn miljoenen rubrieken ontdekte, en dat aan het betreffende blad schreef, kreeg ik een persoonlijk briefkaartje van hem waarin hij mij dankte, en zei dat hij een rectificatie zou plaatsen. Wat hij ook deed. Een groot moment in mijn schaakleven was mijn officiële partij tegen hem, in een clubwedstrijd in 1964. Hij won gedecideerd, maar gedroeg zich bij de analyse alsof wij gelijkwaardige tegenstanders waren geweest in een spannende partij.
Hij had toch ook wel tenen waarop getrapt kon worden. Ik had eens geschreven dat Donner had gedaan wat hèm nooit was gelukt: een groot internationaal toernooi ongedeeld winnen. De eerstvolgende keer dat ik Euwe tegenkwam schoot hij vanuit zijn gezelschap op mij af: hij had mijn opmerking gelezen - of ik wel wist dat hij tweemaal Hastings ongedeeld had gewonnen? Dat wist ik; ik had toernooien met meer dan tien deelnemers bedoeld, en juist het rare willen benadrukken dat er een manier was om Donner succesvoller te noemen, maar ik hield natuurlijk mijn mond, en aanvaardde het standje.
Euwe is, absoluut gezien, niet de sterkste Nederlandse schaker aller tijden, dat is Timman, maar hij is zeker de grootste. Dat hij wereldkampioen was (1935-1937) plaatst hem alleen al als speler hors concours, en zijn gigantische oeuvre aan openings-, middenspel-, eindspel- en alle mogelijke andere schaakboeken, en zijn verdiensten als FIDE-voorzitter, maken hem een van de reuzen van de schaakgeschiedenis. Ik zie hem nog in Reykjavik in 1972, neerploffend temidden van ons, Nederlandse journalisten, kauwend op zijn tong, zijn vaste tic, en verzuchtend: 'Nou, zeggen jullie maar wat ik moet doen, ik weet het niet meer.' Hij wist het precies: hij moest net zoveel regels aan zijn laars lappen als de onmogelijke Fischer, om die tegen Spassky aan het schaken te krijgen. Voor de historische match die dankzij Euwe's onorthodoxe optreden gered werd, is de schaakwereld hem eeuwig dankbaar.
Toen Euwe in november 1981 op 80-jarige leeftijd overleed, was de schaakwereld verbijsterd - een reus als hij, van bijna twee meter, met een dergelijke naam, en dan ook nog met 1901 als geboortejaar, daarvan had niemand er ooit aan getwijfeld dat hij er op 20 mei 2001 bij zou zijn om alle honderd kaarsjes in één keer uit te blazen. Ik vier de Euwe-eeuw door mijn rubriek deze maand geheel aan hem te wijden.
Hij wordt natuurlijk uitgebreid herdacht: er is een Euwe-studietoernooi, een Euwe-schilderijententoonstelling, en er komen een Euwe-snelschaak en een Euwe-handicap toernooi, maar het is natuurlijk toch wel jammer dat er geen ècht groots Euwe-toernooi is, waarin bijvoorbeeld Kasparov, Timman, Kramnik en Anand mooie partijen zullen spelen die ook een beetje Euwe's naam dragen. Alle pogingen om zo'n toernooi op te zetten, o.a. in Eindhoven, zijn mislukt. De sponsors lieten het afweten; de goede naam die het schaken vroeger dankzij mensen als Euwe had, heeft het niet meer.
Het had erger kunnen zijn: uitgerekend in dit Euwe-jaar dreigde het Max Euwe Centrum (Max Euweplein, Amsterdam; http://www.maxeuwe.nl) door de verhuurder op straat te worden gezet, als niet aan een huurverhoging van 250 % werd voldaan. Op het moment van schrijven lijkt de gemeente Amsterdam deze blamage te hebben voorkomen.
De PTT eert Euwe met twee postzegels van 80 cent: één met zijn portret, de andere met een stelling uit zijn beroemdste partij, 'De Parel van Zandvoort'.Euwe - Aljechin, 26e matchpartij, Zandvoort 1935
1.d4 e6 2.c4 f5 3.g3 Lb4+ 4.Ld2 Le7 5.Lg2 Pf6 6.Pc3 O-O 7.Pf3 Pe4 8.O-O b6 9.Dc2 Lb7 10.Pe5 Pxc3 11.Lxc3 (11.Lxb7 Pxe2+ 12.Kg2 Pxd4 gevolgd door Pbc6 en Zwart staat goed). 11...Lxg2 12.Kxg2 Dc8 13.d5 d6 14.Pd3 e5 15.Kh1 c6 16.Db3 Kh8 17.f4 e4 18.Pb4 c5 19.Pc2 Pd7 20.Pe3 Lf6 21.Pxf5 Niet echt een offer te noemen; Wit krijgt drie zeer sterke pionnen voor het stuk. 21...Lxc3 22.Pxd6 Db8 23.Pxe4 Lf6 24.Pd2 g5 25.e4 gxf4 26.gxf4 Ld4 27.e5 De8 28.e6 Tg8 29.Pf3 Op 29.exd7 volgt De2! Maar 29.Dh3 was sterker. 29...Dg6 30.Tg1 Lxg1 31.Txg1 Df6 Beter Df5. 32.Pg5 (zie diagram) De postzegelstelling. 32...Tg7 Euwe geeft ook 32...h6 33.Pf7+ Kh7 34.Dd3+ Tg6 35.Pe5 Pxe5 36.fxe5 Dg7 37.d6 en de pionnen lopen door. 33.exd7 Txd7 34.De3 Te7 35.Pe6 Tf8 36.De5 Dxe5 37.fxe5 Tf5 Beter 37...Txe6 38.dxe6 Tf5, maar Wit wint toch met 39.Te1 Kg8 40.Te3 Kf8 41.Ta3 Txe5 42.Txa7 Txe6 43.b3 Te2 44.Txh7 Txa2 45.Tb7 (Euwe) 38.Te1 Beter Tg5, want nu had Zwart weer Txe6 kunnen doen. 38...h6 39.Pd8 Tf2 40.e6 Td2 41.Pc6 Te8 42.e7 b5 43.Pd8 Kg7 44.Pb7 Kf6 45.Te6+ Kg5 46.Pd6 Txe7 47.Pe4+ en Zwart gaf het op.
De stand in de match van dertig partijen kwam daarmee op 14-12 voor Euwe. Aljechin won de volgende partij, maar daarna hield Euwe stand; met 15½-14½ werd hij wereldkampioen.© Tim Krabbé, 2001
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site |