HET EXCELSIOR GEVOEL (24 september 2005)

In het eindspelstudieblad EBUR vroeg Martin van Essen zich onlangs af wat er nu precies onder het Excelsior thema moet worden verstaan. Bijna iedere schaker kent het stamprobleem.

Mat in 5
Sam Loyd, 1858

Tb5 wil naar de eerste rij, maar Wit moet eerst Tc5+ onschadelijk maken. 1.b4 Tc5+ 2.bxc5 a2 Er dreigde Tb1 mat. 3.c6 hernieuwt de dreiging die na 3...Lc7 met de loper gepareerd zou kunnen worden. Maar na 4.cxb7 is 5.bxa8D mat onvermijdelijk.

Loyd maakte dit op zijn zeventiende uit de losse pols, volgens de legende omdat een problemist op de club zei dat hij bij ieder probleem meteen kon zien welk stuk mat ging geven. 'Wijs hier dan maar aan welk stuk niet mat geeft,' zei Loyd, en de probleemkenner wees uiteraard pion b2 aan.

Een pion die in vijf achtereenvolgende zetten naar de overkant gaat - dat is sindsdien het Excelsior thema. Het komt een enkele keer voor in een partij en vaak in problemen en studies. Maar, vroeg Van Essen zich af: hoe streng zijn de thematische eisen? Mag de mars onderbroken worden? Mag het in zes stappen, via de derde rij? Dat legde hij voor aan een paar schakers, ook aan mij. De meesten vonden dat zes stappen mag, maar dat de reis ononderbroken moet zijn, anders is iedere promotie een Excelsior. Maar om te laten zien dat ik hier bij de rekkelijken hoor, gaf ik dit voorbeeld.

Mat in 18
A. Popandopulo, 1978

Als Wit pion e3 niet had, kon hij na 1.Td2+ Ke1 2.Td3+ Ke2 al mat geven met 3.Te3. Om die pion kwijt te raken laat hij hem met een steeds herhaalde manoeuvre Excelsiors-gewijs van het bord af marcheren. 3.e4 Wit moet mat in één dreigen; anders bederft Zwart alles met Lg2. 3...f4 Nu zou op 3...Lg2 volgen: 4.Te3+ Kf1 5.Te1 mat. 4.Td2+ Ke1 5.Td4+ Ke2 6.e5 f5 7.Td2+ Ke1 8.Td5+ Ke2 9.e6 f6 10.Td2+ Ke1 11.Td6+ Ke2 12.e7 Pc7 De toren mag niet los gaan staan op e7: 12...Txe7 13.Td2+ Ke1 14.Td7+ Ke2 15.Txe7 mat. 13.Td2+ Ke1 14.Td8+ afscherming, anders slaat Zwart zometeen met de toren op e8. 14...Ke2 15.e8D+ Pxe8 en eindelijk is de e-lijn zonder dekking. 16.Td2+ Ke1 17.Td6+ Ke2 18.Te6 mat. (Maar zie PS.)

Niet alleen begint deze pion op de derde rij, hij loopt ook niet zonder onderbrekingen naar de overkant. Maar door de herhaalde manoeuvre tussen zijn stappen is er toch een vloeiende beweging. En daarmee geeft dit schitterende en geestige probleem je méér 'Excelsior gevoel', zoals Harold van der Heijden het noemde, dan een pion op een kaal bord die in vijf stappen ongehinderd naar de overkant loopt.

Van Essen geeft ook een eigen Excelsior, een miniatuurtje waarin aan de meest puristische eisen wordt voldaan.

Mat in 7
Martin van Essen, 2005

1.g4 h5 Na Kxh1 2.Kf1 geeft het paard snel mat. 2.g5 h4 3.g6 h3 3...Kxh1 is zetverwisseling. 4.g7 Kxh1 5.g8L! Een minor-excelsior; g8D is pat. 5...Kg1 6.Pe2+ Kg2 7.Ld5 mat.

Elegant, en het Excelsior-gevoel is puur.

© Tim Krabbé, 2005

PS 4 oktober: Maarten de Zeeuw laat zien dat Wit in het Popandopulo probleem twee zetten sneller mat kan geven: 11.Td8+ Ke2 12.e7 Pc7 13.e8D+ Pxe8 14.Td2+ Ke1 15.Td6+ Ke2 16.Te6 mat.








 

Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site