KRAKINGEN'Driekwart van alle eindspelstudies zijn incorrect,' heeft John Nunn eens gezegd. Een beetje overdreven, maar er zitten veel fouten in studies, zelfs in prijswinnende studies. Dat is ook logisch. Maker en beoordelaar zijn zo gericht op het centrale idee dat de rest makkelijk over het hoofd wordt gezien. Die fouten worden dan soms gevonden door gewone oplossers, of door krakers - een specialistische, nuttige, maar wat sadistische schaakhobby. Zelfs oude beroemde studies, die al eens eerder gekraakt werden, blijken soms nog eens gekraakt te kunnen worden. Een kras geval is dit:
Wit speelt en wint
T. Gorgiev
Tijdschrift KNSB, juni 19581.Pe3 f1D+ 2.Pxf1 Txf1+ 3.Ke2 Tf2+ 4.Ke1 Tb2 5.Pe6 Lf2+ 6.Kd1 Lg3 7.f7 Tf2 8.Pf4! Beide lijnen naar de promotievelden worden afgesneden, maar Zwart heeft nog een verdediging. 8...Txf4 9.b8D Tf1+ 10.Ke2 Tf2+ 11.Ke3 Lxb8 12.Kxf2 La7! Op 13.f8D volgt nu Lxc5+ 14.Dxc5 pat Maar: 13.f8L! en Zwart is in tempodwang. 13...Lb8 14.Ld6 en Wit wint.
Prachtig, maar een Scheveningse musicus, Preuyt, ontdekte een enorme fout: op het allerlaatst kan Zwart met 13...Lb6! remise houden. Na 14.cxb6 Kxb6 verliest Wit dan zijn laatste pion, op Ke3 volgt Kb5, en na 14.Ld6 La5 15.c7 Kb7 is het ook remise.
Toen Gorgiev dat hoorde, draaide hij de stelling ondersteboven en veranderde hij de opdracht, en volgens goed gebruik vermeldde hij Preuyt nu als co-auteur. In die versie won zijn studie de eerste prijs voor 1958:
Wit speelt en maakt remise
T. Gorgiev en G.Preuyt
1e Prijs Tijdschrift KNSB, september 19581.c7 Pd6 2.c8D+ Pxc8 3.Txc8+ Kd7 4.Tc7+ Kd8 5.Tg7 Pd3 6.Lxa7 c2 7.Lb6+ Ke8 8.Tc7 Pc5 9.Txc5 g1D 10.Tc8+ Kd7 11.Tc7+ Kd6 12.Lxg1 Kxc7 13.Lh2 c1L 14.Lg3 Kd6 15.Kg4 remise. In een uitgave van zijn verzamelde studies gaf Gorgiev 14.Lg3 twee uitroeptekens, maar de bedenker van die zet, Preuyt noemde hij volgens een minder goed gebruik niet.
Hij was echter nog niet van Preuyt af. Want toen die nog eens goed keek, ontdekte hij een nog veel grovere fout: met 12...f2! kan Zwart toch winnen. De dubbele kraking betekende dat de oorspronkelijke studie toch correct was, al was de loperpromotie nog slechts een bijvariant, en zou de oplossing (van het eerste diagram) vanaf de 12e zet moeten luiden: '12.c7! en Wit wint, maar niet 12.Kxf2? La7 13.f8L (13.f8D Lxc5+ 14.Dxc5 pat) Lb6 met remise.'
De studie werd opnieuw gediskwalificeerd, maar Gorgiev stuurde hem voor de derde maal in, nu weer als winststudie, en won zo alsnog het jaartoernooi voor 1959. Zonder loperpromotie, maar ook zonder Preuyt, heeft de studie sindsdien voortgeleefd.
Tot de Nederlandse studiekenner en -componist Harold van der Heijden onlangs ontdekte dat Wit toch niet wint. Inplaats van 6...Lg3 kan Zwart namelijk beter 6...Le3 spelen. Er volgt: 7.f7 Lh6 8.Pd8 (8.f8D Lxf8 en nu 9.Pxf8 Txb7 10.cxb7 Kxb7 11.Pe6 Kc6 12.Kc2 Kd5 13.Kd3 Kxe6 14.Kc4 Kd7 en remise of 9.Pd8 Txb7 10.cxb7 Ka7 11.c6 Ld6 12.Pe6 Kb6 13.Pd4 Kc5 remise.) 8...Td2+ 9.Ke1 Txd8 10.c7 (zie diagram) en nu: 10...Td1+! 11.Kxd1 Kxb7 remise.
Daarmee is Gorgievs studie voorgoed gereduceerd tot een leuke stelling waar wat mooie mogelijkheden in verborgen zitten.© Tim Krabbé, 2002
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site