KASPAROV EN DE RANDPIONDeze stelling ontstond, met Zwart aan zet, in de partij Radjabov - Kasparov, Linares 2004. Na lang zwoegen had Kasparov eindelijk de broodnodige winst voor het grijpen, maar met 55...Tf2? gaf hij die weer weg: 56.Ta6+ Kf5 57.Kd4 Tf1 58.Ke3! remise.
De website van Chess Base gaf hier een vreemd commentaar op: 'Ziet u de duidelijke winst? Fritz [hun analyse-machine - TK] laat zien dat 55...Tb1! de juiste zet is. Er kan volgen 56.Tf4+ Ke5! 57.Pe2 g1D+ 58.Pxg1 Kxf4 en Wit verliest. Het is interessant dat na 55...Tb1 de verdediging 56.Pf3 lastiger is voor een menselijke tegenstander. Fritz kijkt hier echter niet naar omdat het leidt tot een eindspel dat de computer kan opzoeken in zijn 'tablebases' waarin alle T+pi vs. T eindspelen staan. Het programma ziet dat na 56...g1D+ 57.Pxg1 Txg1 Wit mat gaat in 37 zetten en prefereert daarom de andere variant.'
Hier wordt de computer-visie tot de normale verheven. Fritz laat zien dat 55...Tb1 de juiste zet is? - kom nu, dat is de zet waar ieder normaal mens naar grijpt. Dat de stelling na 57...Txg1 gewonnen is, wéét een Kasparov - dat moesten, lang voor er tablebases waren, de Sovjet-schaak-pioniertjes in de klas opdreunen: De randpion wint als de verdedigende koning op vijf rijen afstand is afgesneden!
Maar hoe Kasparovs blunder te verklaren? Misschien zag hij 58...Kxf4 niet, en wilde hij met 55...Tf2?? eerst Tf4+ uitschakelen, want na 55...Tb1 56.Tf4+ Ke5 57.Pe2 g1D+ 58.Pxg1 is Txg1 59.Th4! inderdaad niet gewonnen.
Dat toreneindspel met de randpion is buitengewoon verraderlijk, en met die tablebases (waarbij alle mogelijke stellingen vanuit matstellingen achterwaarts aan elkaar zijn geknoopt) worden vaak zetten gevonden die voor menselijke schakers nauwelijks te begrijpen zijn.
Voor Kasparovs stelling (na 57...Txg1) heb ik in de betreffende tablebase de winst opgezocht. Alle zetten zijn perfect: Wit stelt het verlies steeds zo lang mogelijk uit; Zwart gaat af op de snelste winst. Beiden hebben soms gelijkwaardige zetten; als Zwart maar één winstzet heeft, geef ik die een uitroepteken: 58.Td4 Tf1 59.Kc4 Kg5! 60.Td8 Tc1+! 61.Kb5 h4 62.Td5+ Kg4 63.Td4+ Kg3 64.Td3+ Kg2 65.Td2+ Kg1 66.Td3 Tf1 67.Kc5 Kg2 68.Td6 h3 69.Tg6+ Kh1 70.Kd4 Te1 71.Kd3 h2 72.Tg8 Tg1 gevolgd door Kg2 en een mars naar de schaakgevende toren waarna die zich voor de pion moet offeren.
Spannender wordt het na 58.Ta8 Er volgt: Td1 59.Th8 Kg5 60.Tg8+ Kh4 61.Th8 Kg4 62.Tg8+ Kh3 63.Ta8 h4 64.Ta3+ Kg2 65.Ta2+ Kg1 66.Ta3 Tf1 67.Kd4 Kg2 68.Ta8 h3 69.Tg8+ Kf3 69...Kh1? 70.Ke3 h2 71.Th8 is remise; de zwarte koning zit vast. 70.Tf8+ Ke2 71.Te8+ Kd2 72.Ta8 Tf4+! 73.Ke5 Th4! 74.Ta2+ Ke3 75.Ta3+ Kf2 76.Ta2+ Kg3 77.Ta3+ Kg4 78.Ta4+ Kg5 79.Ta8 Th7 h2 is weer remise: 80.Tg8+ Kh6 (Kh5?? 81.Kf5 verliest zelfs) 81.Th8+ Kg5 82.Tg8+ enz. 80.Ta2 Th5 Nog steeds niet h2? 81.Tg2+ 81.Th2 Kg4+ 82.Kf6 Kg3 83.Ta2 h2 en eindelijk is Wit er.
Twaalf jaar geleden schreef John Nunn Secrets of Rook Endings waarin hij het eindspel T+pi vs. T met behulp van de tablebases uitputtend behandelde. Hij vergeleek ze met een orakel. Ook dat weet alle antwoorden, maar het geeft ze vaak in raadseltaal. Nunn maakte zich wèl zorgen over het kennen van deze schaakwaarheden - nooit zal een mens in dit eindspel nog iets nieuws kunnen ontdekken.
Maar dat is een universeel dilemma. De mens is nieuwsgierig, maar als die nieuwsgierigheid bevredigd is, mist hij de heerlijke spanning van de onwetendheid. De liefde is een goed voorbeeld.
© Tim Krabbé, 2004
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site