DE OERVADER VAN DE ZEESLANG

Meerzet-problemen, zoals ik die vorige week vertoonde, werpen altijd de vraag op wat het langste probleem is. Zelf heb ik eens een tweeëntwintigzet gemaakt, maar dat is niets; er zijn genoeg problemen met oplossingen van ver over de honderd zetten. Mooi zijn die 'zeeslangen' niet - het gaat om de lengte. Meestal moet Wit een langdurige manoeuvre herhalen om een tempo te winnen of te verliezen; Zwart moet dan een pionzet doen, waarna de manoeuvre herhaald wordt. Ten slotte zijn de pionzetten op en moet Zwart een verzwakking begaan waarna het mat kan volgen.
    De oervader van het zeeslang-genre was Otto Blathy (1860 - 1939) die in 1889 een boekje publiceerde met de titel Vielzügige Schachaufgaben. Weenink heeft eens becijferd dat de totale lengte van zijn problemen negentienduizend zetten bedraagt. Passend en verrassend is dat Blathy in zekere zin nog steeds recordhouder is. In 1900 publiceerde hij zijn allerlangste probleem, een mat in 292, waarvan echter later werd aangetoond dat de stelling illegaal was (niet uit de beginstand kon zijn voortgekomen) en nog veel erger, dat Wit al in een luttele 190 zetten mat kon geven. Maar in 1972 gebruikte de Rus Kofman Blathy's oude schema om een correct mat in 257 te maken. (Zie diagram.)

We beginnen met een lelijke inleiding, maar het gaat nu eenmaal om de lengte: 1.Dd7+ Kb8 2.Dd8+ Ka7 3.Dd4+ Tc5 (anders gaat het één zet sneller!) 4.Dxc5+ Kb8 5.De5+ Kc8 6.Dd5 Kc7 (Kb8 scheelt één zet; andere zetten meer) 7.Dd7+ Kb8 8.Dd8+ Ka7 Nu zou Wit met 9.Dd4+ Kb8 10.Dxh8 beide paarden kunnen ophalen, maar dan komt 10...b5 11.Dxg8+ Ka7 en nu leidt dameruil tot niets, terwijl Zwart zich na 12.Dxg6 Dd5 bevrijdt. Voorbereidende werkzaamheden zijn nodig. 9.Db6+ Kb8 10.c3! Dat kan
Mat in 257
R. Kofman 1972
(naar O. Blathy, 1900)
pas als de zwarte dame niet kan spelen. Maar niet 10.Kxc4? Kc8 11.Dc5+ Kd8 12.Dd4+ Ke8 13.Dg7 Dc8+ en Zwart ontsnapt. 10...Kc8 Wit herhaalt nu zijn manoeuvre om tijd te krijgen voor een koningszet. 11.Dc5+ Kb8 (Kd8? 12.Dd4+ Ke8 13.Dg7 met damewinst) 12.De5+ Kc8 13.Dd5 Kc7 14.Dd7+ Kb8 15.Dd8+ Ka7 16.Db6+ Kb8 17.Ka3! De eerste stap van een lange, lange reis. Ik geef Wits zevenzettige manoeuvre nog één keer voluit: 17...Kc8 18.Dc5+ Kb8 19.De5+ Kc8 20.Dd5 Kc7 21.Dd7+ Kb8 22.Dd8+ Ka7 23.Db6+ Kb8 en pas dan 24.Kb2 Zo wandelt de koning in slow-motion verder, tot hij na 31.Kc1, 38.Kd1, 45.Ke1, 52.Kf1, 59.Kg1, 66.Kh2, 73.Kh3 ten slotte 80.Kxh4 kan spelen. De doorbraak (87.g4) werkt dan echter nog niet, want om op de koningsvleugel te kunnen binnendringen moet eerst Ph8 veroverd worden. En dat gaat alleen als de koning weer op b4 staat. Na 87.Kh3, en stappen op zet 94, 101, 108, 115, 122, 129, 136 en 143, is hij met 150.Kb4 daar weer aangeland. Pas nu, een slordige 140 zetten later, kan Wit met 150...Kc8 151.Dc5+ Kb8 152.De5+ Ka7 153.Dd4+ Kb8 154.Dxh8 het paard veroveren, want nu helpt 154...b5 niet: na 155.Dxg8+ Ka7 156.Dxa8+ Kxa8 157.g4 (daarom moest h4 verdwijnen) fxg4 158.f5 g3 159.fxg3 e3 160.f6 e2 161.fxe7 e1D 162.e8D+ Kb7 163.Dd7+ Kb8 164.e7 heeft Zwart nog een paar schaakjes en gaat dan mat. 154...Kc7 155.De5+ Kc8 Daarom moest de koning terug naar b4; Kc6 is nu verhinderd wegens Dc5 mat. En dus blijft Zwart in de tredmolen zitten: 156.Dd5 Kb8 157.Dd8+ Ka7 158.Db6+ Kb8 en nu loopt Wit met 159.Ka3, en verdere stappen op zet 166, 173, 180, 187, 194, 201, 208, weer terug naar de koningsvleugel. Daar komt dan na 215.Kh3; 222.g4 en 229.gxf5 gxf5 de weg eindelijk vrij: 230.Kh4; 237.Kh5, 244.Kg6 en 251.Kf7 En ten slotte: 251...Kc8 252.Ke8 Kb8 253.Kd7 e3 254.fxe3 Pf6 255.gxf6 exf6 en bijvoorbeeld 256.e7 Da7 257.Dd8 mat.
    Van alle zeeslangen is dit wel de meest ingenieuze. Maar is het ook nog steeds de langste? Daarover de volgende week.

© Tim Krabbé, 2002


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site