HET PROBLEEM VAN SHAGIRD

Wit geeft mat in 4
In het midden van de 19e eeuw dook er een mysterieus schaakprobleem uit de Oriënt op waarvan werd gezegd dat ook de sterkste spelers het niet hadden kunnen oplossen. De jonge Morphy zou het dagenlang tevergeefs hebben geprobeerd, tot hij bij een vispartijtje in de Mississippi viel, en van schrik de oplossing zag.
    Lezers die dit probleem niet kennen, raad ik aan zich even wanhopig te gaan voelen als de schakers van 150 jaar geleden. De beloning zal groot zijn. Wel droge kleren meenemen!

In 1841 was de Engelse schaakkoning Staunton zijn blad The Chess Player's Chronicle begonnen. Spoedig meldde zich een correspondent uit India die over het schaakleven daar berichtte en die de schuilnaam Shagird gebruikte.
    In een brief van 5 augustus 1844, die Staunton in februari 1845 afdrukte, schreef Shagird: 'Ik heb het genoegen u hierbij een probleem aan te bieden en hoop dat u het de eer van publikatie waardig zult keuren. Het heeft hier in India de spot gedreven met de scherpzinnigheid van allen aan wie het getoond is, en zelfs mijn oude tegenstander, wijlen Keramat-Ali, heeft het niet kunnen oplossen.'
    Staunton was verrukt over dat probleem, het moeilijkste dat hij ooit had gezien - enkele van de beste Engelse meesters, schreef hij, hadden de oplossing niet kunnen vinden. Hij kondigde aan het de rest van het jaar op de voorpagina te zullen zetten, en dan in december de oplossing te geven. Wie het zolang niet uithield zou hij desgewenst die oplossing al per brief sturen.
    In Parijs was zijn oude rivaal St. Amant er als de kippen bij om die oplossing in zijn blad, Palamède, te verklappen. Het probleem ging vervolgens de wereld rond, en werd overal met grote bewondering begroet. Een Duitse schaakrubricist schreef dat hij er zeker van was geweest dat het diagram fout moest zijn, en dat hij al zijn denkkracht had moeten verzamelen om de oplossing toch te vinden.
    Het vreemde van die oplossing is dat maar liefst negen beginzetten goed zijn. Naar maatstaven van nu is het probleem incorrect; maar dat maakte het juist moeilijk, en daarmee extra geheimzinnig. Je kon proberen wat je wilde, maar om de oplossing te vinden moest je eerst het idee vinden. Zoiets was nieuw.
    Dat idee zit in de tweede zet. Wit speelt 1.Kb1 (maar ook Kb2, Td6, Td7, Td8, Lh1, Lg5, Le3 en Lc1 leiden tot mat in 4) 1...b4 en nu 2.Lc1 b5 3.Td2 Kf4 4.Td4 mat. Het geniale was dat de kracht van een stuk (Lh6) werd geofferd zonder dat dat stuk zelf werd geofferd; het overschreed een 'kritisch veld' (d2) waarna het op dat veld kon worden afgesloten (3.Td2) om het pat op te heffen en een beslissende batterij te creëren.
    Het 'Indische probleem', zoals het is gaan heten, is het beroemdste probleem uit de schaakgeschiedenis; het begin van alle strategische ideeën. Maar in de eerste jaren waren het vooral het exotische wonderland India en de geheimzinnigheid van 'Shagird' die, naast de sfinx-achtigheid van het raadsel, het schaakpubliek fascineerden. Er kwamen allerlei problemen onder Indiase schuilnamen, en zelfs een Nepalees probleem.
    Shagird stuurde nog een paar problemen naar Staunton, één verticale versie van zijn eerste probleem, en wat onbetekenende dingen. Daarna werd het stil. In 1848 en 1849 plaatste Staunton tweemaal een verzoek aan Shagird om weer eens iets te laten horen. Pas in 1855 kwam Staunton, en met hem de schaakwereld, te weten dat Shagird al in januari 1848 in Delhi overleden was, en in werkelijkheid de in 1813 geboren Engelse kapelaan Henry Augustus Loveday was.
    Dat Loveday niet zijn eigen naam gebruikte kan uit bescheidenheid zijn geweest ('Shagird' betekent leerling), of omdat hij schaken te frivool vond voor zijn roeping. Staunton heeft altijd gedacht dat Loveday daarmee te kennen gaf niet de auteur te zijn, en dat het echt een Indiaas probleem was, dat hij alleen maar aan de Europese regels had aangepast. Maar in hun beroemde boekje Das Indische Problem (mijn voornaamste bron voor dit verhaal) betogen de auteurs Kohtz en Kockelkorn vurig dat Loveday behalve de boodschapper ook de maker van het beroemde probleem moet zijn geweest - van de vier problemen die hij in totaal aan Staunton stuurde, was er één waarvan hij uitdrukkelijk de naam van de maker, 'de beroemde Indiase schaker Moonshee Waris Ali uit Delhi', vermeldde. Dus moest hij de andere problemen zelf hebben gemaakt. En zo klinkt zijn begeleidende brief ook wel; 'ik hoop dat u het de eer van publikatie waardig zult keuren.' Die hoop werd verhoord: met één schaakdaad, zijn Indische probleem, is Loveday onsterfelijk geworden.
    Maar wie was Keramat-Ali?

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site