PRALEND EN IN IEDER OPZICHT WEERZINWEKKEND (10 juni 2006)Op de Olympiade-website waar ik de vorige keer over schreef (www.olimpbase.org) is natuurlijk ook alles over Nederland te vinden. Na de oorlog (behalve in Dubai 1986, toen we protesteerden tegen het uitsluiten van Israël) deden we altijd mee; 33 keer. Timman was er 13 maal bij, Donner, Prins en Sosonko ieder 11 maal. Negentien spelers deden één maal mee, van wie Ernst (2002; 1 partij) er bekaaid afkwam. Van degenen die in minstens drie Olympiades speelden, hebben Kuijpers (65,6 %), Euwe (62,8) en Bouwmeester (62,6) de beste scores; wel aan verschillende borden. Individueel goud voor het beste resultaat aan hun bord werd gewonnen door Langeweg (Havanna 1966; 80 % aan bord 4), Kuijpers (Nice 1974; 84,6 % als 2e reserve), Sosonko (Haifa 1976, 2e bord, 75 %) en Timman (Haifa 1976, 1e bord, 77,3 %) De Nederlandse kampioen Tan, die in Leipzig 1960 voor Indonesië aan het vierde bord speelde, won daar goud met 82,5 %
Onze beste uitslag was de derde plaats van Thessaloniki 1988 - in Haifa 1976 werden we tweede, maar daar waren de Sovjet Unie en vazallen niet.Wit aan zet
Cooper (Wales) - Commons (Amerika), Haifa 1976Deze partij, uit de slotronde tussen Wales en Amerika, was het zijden draadje waaraan een Nederlandse overwinning hing. Won Cooper, dan won Nederland, maakte Commons remise, dan won Amerika. De partij was hier afgebroken in een inderdaad voor Wit gewonnen stelling. Maar Cooper dacht een half uur na over zijn afgegeven zet. Dat bleek later 41.Tf5 te zijn, een goede zet, maar na 41...Ke7 ging hij wéér lang denken. En toen hij nog tien minuten over had voor vijftien zetten, bood hij remise aan. 'Een verschrikkelijk besluit, van iemand die kennelijk geheel de kluts kwijt is,' schreef Donner. 42.Kxc4 wint makkelijk. Ik heb, naast lafheid en paniek dan ook wel andere verklaringen voor deze vreemde remise gezien.
Een eigen partij uit die Olympiade bracht Donner tot een van zijn beroemde partij-verhalen - zeven bladzijden in De Koning.
Wit aan zet
Cuellar (Columbia)- Donner, Haifa 1976Het was een lange manoeuvreerpartij geweest, waarin beiden al hun tijd gebruikten, zodat er al vijf tijdnoodfases waren geweest. Donner stond al honderd zetten slecht, en nu, in de zesde sessie, was het einde nabij. Wit zal zijn dame tegen de toren offeren en met zijn pion promoveren: Zwart heeft geen ruimte voor eeuwig schaak. Maar Timman had nog een tip gegeven. 109.Lb6 Ta4+ 110.Kc5 Td4 111.Dxd4 Donner: 'Pralend en in ieder opzicht weerzinwekkend deed de Zuidamerikaan zijn zet.' 111...exd4 112.d7 Da3+ 'Nooit had ik hem de gelegenheid tot zijn schitterend dame-offer gegund als er niet nog een kleine moeilijkheid voor hem te overwinnen was geweest.' 113.Kc6 'Langzaam, met groot uiterlijk vertoon van die voorzichtigheid, waarvan knoeiers altijd denken dat het het kenmerk is van werkelijk superieure geesten, duwde de Indiaan zijn koning een veldje naar voren.' Met 113.Kd5! Da8+ 114.Kxd4 had hij de pion moeten opruimen die nu de door Timman getipte redding brengt: 113...Da8+ 114.Kc7 d3 115.Le3 d2 116.Lxd2 en nu de loper is weggelokt: 116...Da7+ met 'eeuwig schaak in diepe benauwenis' - aldus ook de titel van Donners stuk. 'Deze partij bleef de enige die mij een werkelijk gevoel van tevredenheid verschafte.'
© Tim Krabbé, 2006
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina
Hoofdpagina schaken
Hoofdpagina algemene site