EEN LASTIGE PIONIn een drieminuten vluggertje op de Internet Chess Club voltrok zich onlangs voor mijn ogen het volgende. (Zie diagram links.)
Wit aan zet
Azmaiparashvili - pap
Wit is een topspeler, Zwart een onbekende Griekse grootmeester, Papaioannou. (Om de vergelijking met andere stellingen mogelijk te maken heb ik kleuren en namen omgewisseld.) Wit moet verhinderen dat Zwarts pion c2 bereikt, want dan is het, op uitzonderingen na, remise. Dat lijkt niet zo moeilijk. Er volgde 1.Db7+(?) Een principiële fout die de winst bemoeilijkt. Het sterkst is 1.Dh8 Kb3 2.Dd4 en de pion kan niet meer spelen (c2 3.Da1) zodat Wit zijn koning naderbij kan brengen. Ook 1.Db8+ (op de zwarte velden blijven!) Kc1 2.Df4+ wint makkelijk. 1...Kc1 2.Dh1+ Kb2 3.Db7+ Wit zou Dh8 willen spelen, maar zijn koning staat in de weg. 3...Kc1 Na de val 3...Ka1 (4.Db3? c2!) wint Wit weer snel met 4.Dg7 4.Db3(?) Een zinloze zet, die echter de winst niet weggeeft. Zelfs 4.Kh5 won, want omdat de zwarte koning aan de verkeerde kant van de pion staat, doet zich zo'n uitzondering voor: 4...c2 5.Kg4 Kd1 6.Db3 Kd2 7.Db2 Kd1 8.Kf3! 4...c2 5.Kg3 Kd2 6.Dd5+(?) De juiste methode is, als boven: 6.Db2 Kd1 7.Kf3! Kd2 (c1D 8.De2 mat) 8.Ke4 Kd1 9.Kd3 enz. 6...Kc3 7.Dg5? De laatste mogelijkheid was 7.De5+ Kd2 (Kb3 8.Da1) 8.Db2 Nu is het remise. 7...Kb2 8.Dd2 Kb1 en Azmai, met nog maar een paar seconden op de klok, gaf zijn dame voor de pion.
Zelfs wanneer zijn koning in de uitgangsstelling op h6 staat, kan Wit zich 1.Db7+ permitteren; 1...Kc1 2.Kg5 c2 3.Kf4 Kd1 4.Db3 Kd2 5.Db2 Kd1 6.Kf3 enz. Maar met de koning op h7, g7 of h8 is het na 1.Db7+? remise, omdat de dame het penveld h8 niet kan bereiken. (1.Db8+ wint in al die gevallen wel.) Met de koning op g8 kan 1.Db7+ weer wel: Kc1 2.Dh1+ Kb2 3.Dh8 enz.
Toen ik in de databases wilde nazoeken of dit in serieuze partijen wèl goed wordt gespeeld, ontdekte ik tot mijn grote verbazing dat 'dame tegen loperpion op de zesde rij', laat staan de gevallen waarin het remise is, nog nooit in de praktijk is voorgekomen. Op die remise-uitzonderingen zijn een paar mooie studies gebaseerd. (Zie diagram.)
Wit speelt en maakt remise
J. Moravec, 1950
1.Kd5! en niet 1.Kxd6 e4 2.c4 e3 3.c5 e2 4.c6 e1D 5.Kd7 (5.c7 De8) Dd1+ 6.Kc8 Dg4+ en Zwart wint. 1...Kf3 Zwart moet e4 dreigen, zonder in de baan van zijn pion te gaan staan. Maar nu staat hij in een andere baan: 2.Kxd6 e4 3.c4 e3 4.c5 e2 5.c6 e1D 6.Kd7 Dd1+ 7.Kc8 en het zoëven winnende Dg4+ is niet mogelijk: remise.
Deze studie combineert twee uitzonderingen. 1.Ke7! Alleen deze wonderbaarlijke zet maakt remise. Op 1.Ke5 volgt Kc3 2.Lxd3 exd3 3.f4 d2 4.f5 d1D 5.f6 Dd8 enz. Er zijn nu twee varianten: a) 1...Ke2 (Ke1 2.f4!) 2.Lxd3+! exd3 (Kxd3 3.Ke6 Ke2 4.Ke5 remise) 3.f4 d2 4.f5 d1D 5.f6 en Zwart moet het reddende f7 toelaten. En b) 1...Kc3 2.Lxd3! exd3 3.f4 d2 4.f5 d1D 5.f6 De1+ (De2+ 6.Kf8 en 7.f7) 6.Kf8 en nu is een spiegeling van de stelling van Moravec ontstaan; Db4+ gaat niet, en dus haalt die lastige pion weer het veld f7, en is het remise.
Wit speelt en maakt remise
E. Sternheimer, 1982
© Tim Krabbé, 2001
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site