DE PIONNENKUNSTENAAR

Het schaakspel is onuitputtelijk, maar sommige gebieden ervan zijn minder onuitputtelijk dan andere. Bepaalde openingen zijn uitgeanalyseerd, eindspelen geheel in kaart gebracht, en van bijvoorbeeld de miniatuur tweezet (mat in 2 met maximaal zeven stukken op het bord) wordt al jaren beweerd dat daar niets nieuws meer in te vertonen is.
    Zo werd ook van een van de allersimpelste eindspelen, koning en twee pionnen tegen koning en één pion, aangenomen dat alles wat significant of mooi was, al in de boeken stond. De grote expert op dit gebied was de Rus N.D. Grigoriev (1895 - 1938), die met zijn pionnenstudies eigenhandig een hele discipline leek te hebben ingevuld. Grigoriev was een van de vroege tegenstanders van Aljechin (hij werd door hem opgevoerd als verliezer in een beroemd geworden maar, zo bleek later, verzonnen partij); viermaal kampioen van Moskou, vijfde in het kampioenschap van de Sovjet Unie in 1920; hij was schaakrubricist van Izvestia, maar zijn eeuwige roem dankt hij aan zijn eindspel-analyses, en dan vooral van de kleine pionnen-eindspelen - in Nederland staat hij bekend als de 'pionnenkunstenaar.'
    Toen in 1936 het Franse schaakblad La Stratégie een studie-toernooi uitschreef met als thema het twee-tegen-één pionnen-eindspel, kaapte Grigoriev 10 van de 12 onderscheidingen weg. Ook de Eerste Prijs, al moest hij die delen met de Tsjech Dedrle.

Wit speelt en wint
N. D. Grigoriev, 1e/2e Prijs La Stratégie 1936

Wit raakt een van zijn pionnen kwijt, en slechts met een lange reeks enige zetten kan hij toch winnen. 1.Kg3 Niet 1.Kg2 Ke4! en nu a) 2.Kg3 Ke3 met remise of b) 2.Kf2 Kf4 en Zwart wint de andere pion, of c) 2.Kf1 Kf5 3.Kf2 Kf4! (Kg4? 4.Ke3 Kxh4 5.Kf4 en wint), met verlies van pion h4, en remise. En ook niet 1.Kh2 Kd4! 2.Kg1 Ke5 3.Kg2 Ke4, weer met remise. 1...Ke4 2.Kg2 Op 2.Kf2 volgt weer Kf4! en Kg4 2...Ke3 Na 2...Kf4 3.Kf2 Kg4 (Ke4 4.e3) 4.Ke3 Kxh4 5.Kf4 springt Wit naar de 11e zet van de oplossing. 3.Kf1 Ke4 4.Ke1 Ke3 (Kf4 5.Kd2 Kg4 6.Ke3) 5.Kd1 Kf4 6.Kd2 Ke4 Na 6...Kg4 7.Ke3 gaat het weer sneller. 7.e3 Kf3 8.Kd3 Kg3 9.Ke4 Kg4 10.Ke5 De enige zet - Wit moet Kxh4 kunnen beantwoorden met Kf4 10...Kxh4 11.Kf4 Kh3 12.e4 Na 12.Kf3? maakt zowel h4 als Kh2 remise. 12...Kg2 13.e5 En niet 13.Kg5? Kg3 met remise. Nu kan Zwart promoveren, maar dat helpt hem niet. 13...h4 14.e6 h3 15.e7 h2 16.e8Q h1Q 17.Qe2+ Kh3 Of Kg1 18.Kg3 en snel mat. 18.Dg4+ Kh2 19.Dg3 met een fraai blokkademat.

Toch heeft Grigoriev op zijn persoonlijke vierkante millimeter nog wat laten liggen, zoals de Nederlandse studie-kenner en componist Harold van der Heijden onlangs liet zien met 'een originele, bescheiden, studie van mijzelf'.

Wit speelt en wint
Harold van der Heijden, 2002, origineel

Wit zal één pion offeren, om met de andere door te lopen. Meteen gaat dat niet, want na 1.g5 fxg5 krijgt Zwart een reddend (en zelfs winnend) schaakje op g3, en na 1.e5? fxe5 promoveren beiden, met remise. Ook 1.Kh3 Kf3! 2.e5 leidt slechts tot wederzijdse promotie, terwijl 2.g5 dan weer verliest. Het verrassende 1.Kh1! brengt Zwart echter in tempo-dwang. Gaat zijn koning naar de e-lijn, dan volgt 2.e5 fxe5 3.g5 en de e-pion wordt opgehouden. Na 1...Kg3 2.e5 fxe5 3.g5 promoveert Wit met schaak, en 1...Kf3 verliest na 2.e5 (niet 2.g5? fxg5 3.e5? Kf2! en Wit gaat mat) 2...fxe5 3.g5 e4 4.Kg1! e3 5.Kf1 enz. De aardigste variant is 1...Kf1 2.e5! fxe5 3.g5 e4 4.g6 e3 5.g7 e2 6.g8D e1D Ook nu zijn beiden gepromoveerd, maar 7.Dg2 is weer zo'n mooi blokkademat.

© Tim Krabbé, 2003


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site