TAL BOOD BOTWINNIK TWEEMAAL SCHAAK

Dat is nog steeds mijn favoriete schaak-krantenkop, uit een Telegraaf van 1960. Je ziet het voor je: een sportredacteur die niets van schaken weet moet een kop verzinnen. Gelukkig herkent hij in de zettenbrij tweemaal het schaaktekentje, en met zijn journalistieke neus voor betekenisvolle details ziet hij ook dat ze allebei achter zetten van de jonge uitdager staan. Tweemaal schaak! - die Botwinnik moet een benauwd middagje hebben gehad.
    Het is met het schaakgeven bergafwaarts gegaan. Vroeger zei men uit een soort hoofsheid: 'De koning schaak' (mijn eerste schaakpartner, die het spel in 1915 in Berlijn had geleerd, zei ook, als hij mijn dame aanviel: 'Schaak de koningin'), later alleen nog maar 'schaak', en nu zwijgt men al tientallen jaren. Schaakgeven is een gewone zet geworden, óók in de schaaknotatie. De meeste schaakpublikaties gebruiken het schaaktekentje nog wel, maar het toonaangevende blad New in Chess doet dat al jaren niet meer, en ook het slagteken is daar afgeschaft. Ik heb me eens uit laten leggen dat (25.Pxd4++!) teveel leestekens opeen zou zijn. Het hoeft natuurlijk ook niet meer op de 18e eeuwse manier van 'De vijfde trek der Zwarten: Des Konings Raadsheer stelt zich op het vijfde veld des Paards der Koninginne en geeft échec,' (Philidor, geciteerd door Donner) maar ik mis die tekentjes die je in één oogopslag
Zwart aan zet
Segers - Van Eijndhoven
Rotterdam 1997
toch iets over aard en verloop van een partij vertelden.
    Een terugkerend onderwerp in lezersbrieven is de wederzijdse schaakserie. Erik van Eijndhoven stuurde me het volgende buitengewoon aardige geval. (Zie diagram links.)
    Zwart speelde 42...Dxc5, een briljante val waar Wit in trapte door 43.Dd8+ Kh7 44.Dd3+? te spelen. Na 44...f5+! kwam hij tot de ontdekking dat hij een toren verloor inplaats van er een te winnen; bijvoorbeeld door 45.exf6+ Df5+ 46.Dxf5+ exf5+ en Txb4. Na 45.Kh5 De7 gaf hij het op.

Toen ik nog wat met de stukken zat te spelen, ontdekte ik dat, met een paar kleine veranderingen en verwisseling van kleuren, dit bijna een mooie studie zou kunnen zijn. (Zie diagram links.)
Wit aan zet
1.f4+ Kf6 2.Txb4 Dxc4 3.Txc4 Txb2 4.Td4 Tb8 wint hoogstwaarschijnlijk niet, dus: 1.Txb4 Na Dxc4 2.Txc4 Txb2 3.d7! promoveert Wit nu, en omdat 1...Txb4 2.Dxb4 een technische, en 1...Td7 2.f4+ Kf6 (Kh6 3.Dc3) 3.Dc8 een snelle aanvalswinst is, heeft Zwart niets beters dan in de val te trappen: 1...Dd1+ 2.Kh2 Dxd6+ 3.f4+ exf3+ 4.Df4+ Dxf4+ 5.exf4+ Kh6 6.Txb7 Nu lijkt het echter alsof het zijn val was: 6...f2! Deze pion is niet tegen te houden. Maar met 7.g4! (na 5...Kh5 zou dat een reddend schaak zijn geweest), blijkt het toch Wits val te zijn geweest. Kg2 dreigt, dus 7...f1Q is gedwongen. En nu: 8.g5+ (dat zou al mat zijn geweest na 5...Kf6) 8...Kh5 9.Th7 mat.
    Een echte studie is dit echter niet, daarvoor levert het eenvoudige alternatief 1.Dxd5 exd5 2.d7 Txd7 3.Txb4 teveel winstkansen op. Met een zwarte pion op a6 erbij is dat niet zo, maar dan geeft 1...Txb4 Zwart weer teveel remisekansen.

G. Ponzetto, 1993
Van Eijndhoven vond het jammer dat Zwart niet was ingegaan op die schaakserie, en vroeg zich af of zes opeenvolgende wederzijdse schaakjes een record zou zijn geweest. Dat zou het zeker; in partijen is een serie van vijf de langst bekende. Hij was ook benieuwd of méér dan zes überhaupt mogelijk was. In een partij misschien niet, maar zie het diagram hiernaast. Daarin kan gespeeld worden:
1.Ph2+ f1P+ 2.Txf1+ gxf1P+ 3.Pgxf1+ Lg5+ 4.Dxg5+ Lg2+ 5.Pf3+ exf3+ 6.Kd3+ Pc5+ 7.Dxc5+ Te3+ 8.Pxe3+ c1P+ 9.Dxc1+ d1D+ 10.Dxd1+ e1P+ 11.Dxe1+ Lf1+ 12.Pxf1+ f2+ 13.Pe3+ f1D+ 14.Dxf1+ Dxf1+ 15.Pxf1+ Te3+ 16.Pxe3+ b1D+ 17.Txb1+ axb1D+ 18.Pc2+ Pf2+ 19.Lxf2+ en een serie van zevenendertig opeenvolgende wederzijdse schaaks is ten einde. Dat zou half zo mooi niet zijn zonder die schaaktekentjes.

© Tim Krabbé, 2001


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site