SCHUDSCHAAK

Vorig jaar werd in Jena in Duitsland een bijzondere schaakmatch gespeeld tussen de grootmeesters Joesoepov en Lutz. Er werden in die match drie betrekkelijk nieuwe ideeën toegepast, twee van Fischer, en één van Kasparov. Ten eerste werd er met de 'Fischer-klok' gespeeld: de spelers krijgen dan per zet wat extra tijd, zodat extreme tijdnood uitgesloten is. Een oud en goed idee, door Fischer nieuw leven ingeblazen toen de techniek dat mogelijk maakte, en sinds enkele jaren veel gebruikt.
    Ten tweede was het een 'Advanced Chess' match, het idee van Kasparov waarbij de spelers gebruik mogen maken van computers. In Jena draaiden Lutz en Joesoepov ieder continu twee schaakprogramma's op hun computer, terwijl ze allebei ook zicht hadden op een scherm waarop weer een andere computer analyseerde. Een jong en slecht idee; schaken is er niet bij gebaat dat er minder fouten worden gemaakt.
    Ten derde werd er 'shuffle-chess' gespeeld. Dat is de laatste tijd bekend onder de naam 'Fischer-random', maar dat hij zijn naam daaraan heeft verbonden is jatwerk, want schudschaak is al minstens 150 jaar bekend als Pre-chess, Baseline Chess, Meta Chess, Array Chess, en nog wat namen. Het is allemaal gewoon schaak, alleen worden de beginposities van de stukken op de onderste rij als het ware geschud. Dat kan op veel manieren worden gedaan. De aardigste is van Benkö: men begint met alleen de pionnen, en gebruikt de eerste acht zetten om telkens een stuk op de onderste rij te plaatsen, met als restrictie dat de lopers op velden van verschillende kleur moeten staan. Rokeren mag niet.
    Bij 'Fischer-random' wordt de beginstelling geloot door een computerprogramma; de stukken van Wit en Zwart staan symmetrisch tegenover elkaar, en er is een rokaderegel. Een slecht en onnatuurlijk idee, want behalve bord en stukken heb je dan ook altijd een computer nodig.
    Joesoepov en Lutz speelden Fischer-random zonder rokade-regel; in ieder van hun vier partijen werd de plaats van de stukken opnieuw geloot. In de aardigste partij begon Wit met: Kc1, Df1, Tb1, Tg1, La1, Lh1, Pd1, Pe1, en de zwarte stukken stonden daar dus recht tegenover.
Joesoepov - Lutz, Jena 1999, 2e matchpartij.
1.g4 Pc6 2.Lxc6 bxc6 3.Tg3 f5 4.gxf5 Dxf5 (zie diagram) 5.Ta3 Wel heel direct gespeeld. 5...g5 6.Txa7 c5 7.Pe3 De6 8.b3 Lxa1 9.Txa1 De5 10.Tb1 Dxh2 11.Pd3 d6 12.b4 cxb4 13.Txb4 Dh1 De enige manier om gelijk spel te behouden. 14.Dxh1 Lxh1 15.Pf5 Txb4 16.Pxe7+ Kb8 17.Pxb4 Kxa7 18.Pxg8 h5 19.f3 g4 20.fxg4 hxg4 21.Pd3 Ld5 22.Pe7 Lxa2 23.Pf5 en het was een gewone remisestelling geworden.
    Joesoepov won de match met 2½-1½.

De vraag is of dat hele schudschaak wel zo'n goed idee is. De bedoeling ervan is het uitschakelen van de openingstheorie. Zeker met de varianten van tegenwoordig, die soms tot in het eindspel reiken, kan je je voorstellen dat het bestuderen daarvan gezien wordt als iets dat vreemd is aan het echte schaken. Maar schaken zou schaken niet zijn zonder de Vergiftigde Pion Variant, het laveren in de gesloten Spanjaard, of de Svesjnikov- en Kalashnikov Sicilianen, en het boeiende woeste schaak van tegenwoordig had niet kunnen ontstaan zonder de kennis over de beginstelling die in vijfhonderd jaar is vergaard.
    Neem iets als Polgar - Anand, Dos Hermanas 1999: 1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Le3 e6 7.g4 e5 8.Pf5 g6 9.g5 gxf5 10.exf5 d5 11.Df3 d4 12.O-O-O Pbd7 13.Ld2 dxc3 14.Lxc3 (zie diagram.) Dat dit dubbele stukoffer op de lange termijn speelbaar is zou zonder openingstheorie nooit ontdekt zijn. 14...Lg7 15.Tg1 O-O 16.gxf6 Dxf6 17.De3 Kh8 18.f4 Db6 19.Dg3 Dh6 20.Td6 f6 21.Ld2 e4 22.Lc4 b5 23.Le6 Ta7 24.Tc6 a5 25.Le3 Tb7 26.Ld5 Tb8 27.Tc7 b4 28.b3 Tb5 29.Lc6 Txf5 30.Txc8 Txc8 31.Lxd7 Tcc5 32.Lxf5 Txf5 33.Td1 Kg8 34.Dg2 en Zwart gaf het op. Een willekeurig voorbeeld; talloze andere meeslepende partijen hebben hun bestaan te danken aan de vaste beginstelling.
    Maar ook afgezien van het wegvallen van openingskennis moet het peil van het schudschaak wel lager zijn. Via de openingen is ook over het middenspel vijfhonderd jaar lang kennis vergaard; ook die zou overbodig worden. De minderheidsaanval op de damevleugel, het Stonewall-complex, het Russische kwaliteits-offer op c3, we zouden ze niet meer zien, en grootmeesters zouden zich niet meer van gewone schakers kunnen onderscheiden door hun grotere inzicht in de subtiliteiten van zulke kenmerken. Die partijen Joesoepov - Lutz waren niet erg boeiend; ze naspelen is alsof je een gids volgt die zelf ook nog nooit in het museum is geweest. Met schudschaak zou de hele schaakwereld 200 ratingpunten zwakker zijn.
    Des te opmerkelijker is het dat Kasparov niet zo lang geleden heeft laten weten niet afwijzend tegenover het schudschaak te staan. Hij wil het wel eens proberen, liet hij via zijn internet-spreekbuis Mig (Michael Greengard) weten. Kasparov dacht niet dat computers er tegen mensen erg goed in zouden zijn. Volgens Mig, en volgens mij, zou eerder het omgekeerde het geval zijn, omdat de computer dan weliswaar zijn voorsprong in openingskennis mist, maar de mens alle loperoffers op h7 en andere wielen opnieuw zelf zou moeten uitvinden.
    'Aan je ervaring en je patroon-herkenning,' schrijft Mig, 'heb je niet veel als je begint met je loper op b1! Computerprogramma's kan dat niet schelen, voor hen is het allemaal mini-max. Ik denk dat ze met schudschaak gehakt zouden maken van menselijke topspelers.'
    Grondig mee eens. Fischer-random, en al dat andere geschud, zou de klok honderd jaar terugzetten.
 
© Tim Krabbé, 2000
 


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site