VERVALSERS, MISDADIGERS, SAMENZWEERDERS

De schaker van het millennium? Fischer. Het schaakboek van het millennium? Velen zullen zeggen: Fischers 'My 60 Memorable Games' uit 1969. Dat is een klassiek boek, een onderdeel van de Fischer-legende, en een extra druk zou niet genoeg zijn voor alle schakers die het mee zouden nemen naar het onbewoonde eiland. Maar nu ik er weer in blader, en er een paar partijen uit heb nagespeeld, moet ik zeggen: het is ook een overschat boek. Als uitlegger, schaakleraar, verschaffer van inzicht in zijn denken, is Fischer minder dan Botwinnik, Tarrasch, Aljechin, Euwe of Kasparov. Hij is hier en daar geestig ('ik heb dit offer zo vaak gepleegd, ik zou er octrooi op moeten aanvragen'), vertelt aardige details (hij weigerde Petrosjan eens remise om Tal, die net stond te kijken, dwars te zitten  - die zou met die remise het toernooi hebben gewonnen), hij geeft veel varianten, maar hij zegt niet waar 'tons of play' nu precies uit bestaat. En bij sommige partijen bestaat zijn analyse voor driekwart uit citaten van analyses van zijn tegenstander.
    Maar ik was niet van plan een dertig jaar oud boek te recenseren. 'My 60 Memorable Games' is hoe dan ook een monument, en dat maakt extra schandelijk hoe het boek een paar jaar geleden is heruitgegeven door de Engelse schaakuitgeverij Batsford. Er werden daarbij door de wijsneus John Nunn (die reeksen prachtige schaakboeken heeft geschreven, maar die het bij een heruitgave van een boek van Tal niet kon nalaten allerlei verbeteringen in diens analyses aan te brengen) 'meer dan 570 veranderingen' in de tekst aangebracht, aldus Edward Winter, de gevreesde bovenmeester van de schaakjournalistiek, die dat woord voor woord is nagegaan. Een ergelijke oenigheid in die nieuwe uitgave is alleen al iets dat niet veranderd werd; de inhoudsopgave - alle paginanummers waarnaar verwezen wordt zijn nu fout. Nunn veranderde Fischers tekst uit typografische, maar ook uit minder duidelijke overwegingen: woorden, hele zinnen, een enkele alinea werden weggelaten; hij voegde ook woorden toe, herformuleerde en herschreef. Het werd een vertaling Engels-Engels van het soort 'vertel na in je eigen woorden'. Voor een schrijver is zoiets om des duivels te worden. Zulke herschrijvingen zijn altijd ontoelaatbaar, en van een schaakuitgever tegenover een klassiek schaakboek zijn ze misdadig. Fischer heeft over die Batsford-heruitgave woorden gebruikt als: 'vervalsers, misdadigers, samenzweerders.' Hij is woest, en terecht.
    Een gerechte straf voor Nunn is een gruwelijke schaaktechnische blunder waartoe zijn wijsneuzigheid leidde. Net als bij Tal kon hij het niet nalaten Fischer op een foutje te betrappen: hij had in een analyse een mat in 4 overzien.
    Deze stelling komt voor in Fischers analyse van de partij Fischer - Bolbochan, Interzonaal Toernooi, Stockholm 1962. Fischer schreef: '40.Dxf1 leidt tot winst.' Nunn verving dat door: '40.Dh7+ Kf8 41.Dh8+ Dg8 42.Dh6+ Dg7 43.Dxg7 mat' waarbij hij overzag dat 42.Dh6 een illegale zet is omdat Wit zelf schaak staat.
    De gerechte straf voor Batsford is dat ze ondertussen failliet zijn gegaan.

Dat Fischer zoals bekend tot antisemitische razernij is vervallen is hierbij slechts een tragische voetnoot. Edward Winter, die onlangs een schitterend stuk over de affaire schreef in het Internet schaakmagazine The Chess Café (http://www.chesscafe.com), is volgens Fischer een bastard omdat er niet 570, maar 'thousands upon thousands and thousands and thousands' veranderingen waren. Winter liegt daarover omdat hij voor de joden werkt. John Nunn zelf, aldus Fischer, moet ook een jood zijn, want zijn broer heet David. Een Amerikaanse schaakvriend aan wie ik dat vertelde reageerde meteen: 'Hmm, met een naam als Nunn zou je eerder denken dat hij katholiek was.'

Veruit de meeste ruimte in 'My 60 Memorable Games', 14 bladzijden, krijgt de beroemde partij Botwinnik - Fischer, Olympiade Varna 1962, die Fischer op een haar na won:
1.c4 g6 2.d4 Pf6 3.Pc3 d5 4.Pf3 Lg7 5.Db3 dxc4 6.Dxc4 O-O 7.e4 Lg4 8.Le3 Pfd7 9.Le2 Pc6 10.Td1 Pb6 11.Dc5 Dd6 12.h3 Lxf3 13.gxf3 Tfd8 14.d5 Pe5 15.Pb5 Df6 16.f4 Ped7 17.e5 Dxf4 18.Lxf4 Pxc5 19.Pxc7 Tac8 20.d6 exd6 21.exd6 Lxb2 22.O-O Pbd7 23.Td5 b6 24.Lf3 Pe6 25.Pxe6 fxe6 26.Td3 Pc5 27.Te3 e5 28.Lxe5 Lxe5 29.Txe5 Txd6 30.Te7 Td7 31.Txd7 Pxd7 32.Lg4 Tc7 33.Te1 Kf7 34.Kg2 Pc5 35.Te3 Te7 36.Tf3+ Kg7 37.Tc3 Te4 38.Ld1 Td4 39.Lc2 Kf6 40.Kf3 Kg5 41.Kg3 Pe4+ 42.Lxe4 Txe4 43.Ta3 Te7 44.Tf3 Tc7 45.a4 Tc5 46.Tf7 Ta5 47.Txh7 Txa4 48.h4+ Kf5 49.Tf7+ Ke5 50.Tg7 Ta1 51.Kf3 b5 52.h5 Ta3+ 53.Kg2 gxh5 54.Tg5+ Kd6 55.Txb5 h4 56.f4 Kc6 57.Tb8 h3+ 58.Kh2 a5 59.f5 Kc7 60.Tb5 Kd6 61.f6 Ke6 62.Tb6+ Kf7 63.Ta6 Kg6 64.Tc6 a4 65.Ta6 Kf7 66.Tc6 Td3 67.Ta6 a3 68.Kg1 remise.
    Fischer miste een paar kansen op winst (38...Te1; 41...Tb4; 43...a5), maar er is nog jaren gediscussieerd over de vraag of hij ook na de 50ste zet nog had kunnen winnen. In 'My 60 Memorable Games' dacht Fischer van wel, en hij gaf deze variant: 51...Kd4 52.Txg6 b5 53.h5 b4 54.h6 b3 55.Tg4+ Kc5 56.Tg5+ Kc6 57.Tg6+ Kb7 58.Tg7+ Ka6 59.Tg6+ Ka5 60.Tg5+ Ka4 61.Tg4+ Ka3 62.Th4 b2 63.h7 b1D 64.h8D Db3+ 'en
Wit aan zet (analyse)
uitgerekend hier, in deze barre wildernis', schreef hij, 'kan Zwart de weg naar de winst vinden': 65.Ke2 Dd1+ 66.Ke3 Tb1 (zie diagram) 67.Df8+ Ka2 'en Wit's koning zal geen beschutting kunnen vinden voor de komende lawine van schaakjes.'
    In 1976 echter ontdekte Botwinnik dat Wit met 68.Dc5 ook in dat geval remise kan bereiken. Maar er was, schreef hij, 'een nog elegantere weg naar de remise', als Wit in het diagram niet Df8+ speelt, maar 67.Tc4. Er kan dan volgen: 67...Tb3+ 68.Tc3 De1+ 69.Kd3 Df1+ 70.Kd2 Dxf2+ 71.Kd3 en Zwart komt niet verder; de a-pion is niet voldoende in het eindspel.
    De ontdekker van deze mogelijkheid was een 13-jarig jongetje uit Bakoe, Garik Kasparov.

© Tim Krabbé, 1999


Bovenkant pagina | Index AD Magazine schaakrubrieken | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site