PARANOIDE SENSATIEZOEKERS

In voetbalvoorbeschouwingen heb ik verschillende keren gehoord (ik herinner me Mart Smeets en Hans van Breukelen): 'Laten we hopen dat het echt voetballen wordt, en geen schaken.' Benieuwd of deze gelijkstelling van schaken aan vervelendheid typisch Nederlands was, en typisch voor voetbal, heb ik die vraag op mijn website opgeworpen. Ook in Engeland bleek de schaakanalogie bij boksen, snooker, cricket rugby en andere sporten te worden gebruikt om saaiheid aan te duiden. Een lezer schreef: 'Verslaggevers weten dat ze niet moeten zeggen dat het vervelend is, want dan zappen de kijkers weg, en missen ze de commercials. Daarom gebruiken ze 'schaken' als codewoord. Laatst trapte een keeper de bal uit tot bij de andere keeper, die daarna de bal net zo terugspeelde. De verslaggever zei toen dat dat "een beetje op schaken leek".'
    In andere landen, zoals Amerika, Frankrijk en Italië, wordt de vergelijking met schaken positiever gebruikt; om aan te geven dat strategie, denken, nu belangrijk is - als wielrenners elkaar beloeren in een eindsprint, of als football- en basketballcoaches wisselspelers gaan opstellen of systemen veranderen. 'Vaak lijkt de vergelijking met schaken erbij gesleept om de coaches de sterren van de wedstrijd te maken,' schreef een Amerikaan. In Duitsland bestaat een bewonderende term Rasenschach (grasveldschaak) waarmee verslaggevers willen aangeven dat men nu zeer uitgekiend voetbal ziet.
    Dat schaken iets dufs is voor saaie studeerkamertypes is door flamboyante figuren als Fischer en Kasparov wel achterhaald, en uit een recent Amerikaans onderzoek zou zelfs blijken dat het juist 'paranoide sensatiezoekers' aantrekt - het type dat zich ook in parachutespringen, diepzeeduiken, bergbeklimmen en skiën uitleeft. Een schaakpartij zou de testosteron-spiegel net zo doen stijgen als een canyoning-tocht.
    Die onderzoekers ondergraven hun geloofwaardigheid wel een beetje door erop te wijzen dat schaken nu eenmaal oorlog simuleert (zeker door die dame die het sterkste stuk is), maar ik moet toegeven dat de spanning die ik voelde bij de wedstrijdsporten die ik heb beoefend, wielrennen en schaken, de vreugde bij winst en de zelfhaat bij verlies, het gevoel van schoonheid dat een bijzondere actie kon oproepen, vergaand overeenkomstig is. De sensatie van de massasprint, waarbij je in voordurend gevaar verkeert, en in fracties van seconden allesbepalende beslissingen moet nemen, heb ik buiten het wielrennen alleen meegemaakt in tijdnood bij schaken.
    De vergelijking met voetbal en parapenten zal in de toekomst nog meer gaan kloppen, want schaken, met zijn steeds opgevoerde speeltempo, wòrdt echt sport. Er is een lange verdrietige lijst te maken van epische gevechten uit het verleden, partijen die door generaties met ontzag nagespeeld zijn, maar die nu niet kunnen voorkomen, omdat er na een zet of veertig geen tijd meer is om te denken.

Deze stelling (zie diagram) kwam voor in een partij Gelfand - Svidler, Moskou 2001, om het wereldkampioenschap. Zwart was aan zet. De bedenktijd was twintig minuten, plus tien seconden per zet. Hier hadden ze alleen nog die tien seconden. 75...Kc1? Met Df1 kon hij zijn pion behouden. 76.Td3 De4 77.Tf3 Kd2 78.Txf4 Vroeger, toen denken nog mocht bij schaken, werd dit eindspel altijd makkelijk gewonnen. Nu volgde er: 78...Dg6+ 79.Kf3 Kd3 80.Kf2 Dg5 De perfecte computer-kennis geeft de volgende winst aan tegen het beste tegenspel van Zwart: 80...Dh6 81.Tf3+ Ke4 82.Kg3 Dg5+ 83.Kf2 Dh4+ 84.Kg2 Dg4+ 85.Tg3 De2+ 86.Kg1 Kf4 87.Th3 Dd2 88.Kf1 Kg4 89.Th8 Dc1+ en 90...Db2+ 81.Kf3 Dg1 82.Tf5 De3+ 83.Kg4 Ke4 84.Tf8 Dg1+ 85.Kh5?? Dc5+ wint meteen de toren. 85...Dg7?? Sensatie, adrenaline, testosteron - Zwart ziet het niet! En zo werd er doorgehaast tot Gelfand bij de 129ste op grond van de de 50-zettenregel remise kon opeisen. De koning der spelen is een struikelend prinsje geworden.

© Tim Krabbé, 2002


Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina | Hoofdpagina schaken | Hoofdpagina algemene site