In Tischendorf - Wrinn, correspondentie 1991, speelde Zwart 58...f3,
al zag hij niet hoe hij moest winnen na 59.Ke3 Txa7 60.Txa7 f2 61.Ta1+ f1D
62.Txf1+ Kxf1 63.Kf3 Maar bij nadere analyse vond hij 63...Kg1 64.Kg3 h6
65.h3 en nu de fraaie hoekzet Kh1! waarna Wit de oppositie niet kan volhouden:
66.h4 Kg1 (h5? 67.Kh3 remise) en nu 67.Kf4 Kg2 68.Kg4 h5+ enz. of 67.h5 g5
68.Kg4 Kh2 69.Kf5 Kh3 20.Kg6 g4 en Zwart wint.
Wrinn was verbaasd dat zijn tegenstander al na 58...f3
opgaf, maar misschien kende die de studie (zie diagram rechts)
waarmee Dedrle in 1936
gedeeld het thematoernooi van La Stratégie (voor studies
met twee pionnen tegen één) had gewonnen: Wit wint met 1.Kd7 Kf7 2.g3 Kf6
3.Ke8 Ke6 4.Kf8 Kf6 5.Kg8 Kg6 en met verwisselde kleuren is de stelling
van Wrinn bereikt: na de hoekzet 6.Kh8! wint Wit net als in die partij.
Ik nam aan dat er veel meer composities met dat materiaal
in partijen zouden zijn voorgekomen, maar tot mijn verbazing kon ik alleen
dit grapje vinden.
In Warner - Bezzi, Olympiade Erevan 1996, was Zwart aan zet. Met h4
of g6 kon hij makkelijk winnen, maar na 57...Kf4? volgde er 58.Kh4
g6 59.g4! en wegens hxg4 pat gaf Zwart remise - exact de wending die,
in datzelfde La Stratégie toernooi, al door Gorgiev was getoond.
Maar met één-tegen-één pion is er een beroemd
voorbeeld. In Ljubojevic - Browne, Amsterdam 1972, met Zwart aan
zet, werd na 39...f5 40.Kb4 f4 41.Kc4 remise gegeven. De musicus
Misja Mengelberg liet vervolgens zien dat Zwart had kunnen winnen met 39...Kd5!
40.b4 f5 41.b5 f4 42.b6 Kc6! 43.Ka6 f3 44.b7 f2 45.b8D f1D+ 46.Ka5 Da1+
enz. - een winst die al in 1928 door twee studiecomponisten was getoond (zie onder.)
Wit speelt en wint
V. Halberstadt, 1928 1.Ke4 enz. |
Wit speelt en wint
N.D. Grigoriev, 1928 1.Kd4 enz. |
Index AD Magazine schaakrubrieken
Bovenkant pagina |
Hoofdpagina
schaken |
Hoofdpagina
algemene site